Voor iedereen die denkt dat uitsluitend onder de rivieren met de zachte g wordt gesproken: u heeft het mis. Ook Amsterdammers spraken vroeger met de g die we tegenwoordig alleen nog in het zuiden kennen. Dat stelt taalkundige Marc van Oostendorp.
De onderzoeker, die is verbonden aan het Meertens Instituut, legt in een filmpje op YouTube uit hoe hij tot die conclusie is gekomen.
‘De g komt van woorden als goal en gut. Die maak je met de achterkant van je tong bij je harde verhemelte. Net zoals de zachte g, die ligt daar dichter in de buurt. De harde g zit meer achter in de mond, bijna in de keel’, aldus Van Oostendorp.
Wat is het geheim achter het succes van de wereldtop? ‘Luie toppers bestaan niet in het zwemmen’
Bewegingswetenschapper Aylin Post volgde vijf jaar lang zwemtalenten op weg naar de top. Ze analyseerde miljoenen zwemtijden ...
Volgens de taalkundige is het aannemelijk dat men vroeger van de g zoals in ‘goal’ en ‘gut’ is overgestapt naar de zachte g, omdat dat het dichtst bij elkaar in de buurt ligt. Daarna is langzaam maar zeker de harde g, waar Amsterdammers nu zo trots op zijn, erin geslopen.
Bekijk hier de argumenten van taalkundige Marc van Oostendorp
Lees ook: