Heteren, Groningen (NL) – De ‘vervroegde’ lente in Nederland nekt de bonte vliegenvanger. Na zijn terugkeer uit Afrika moet hij overhaast aan de slag.


Ze doen wel hun best, maar bonte vliegenvangers houden de huidige klimaatsveranderingen niet bij. Dit beschrijven de ecologen Christiaan Both van de Rijksuniversiteit Groningen en Marcel Visser van het Nederlands Instituut voor Oecologisch Onderzoek (NIOO) in het tijdschrift Nature van 17 mei. Het Nederlandse voorjaar begint de laatste twintig jaar steeds ‘eerder’. De vogels overwinteren echter nog steeds even lang in tropisch Afrika en arriveren hierdoor te laat in Nederland.
De lentes zijn tegenwoordig een paar graden warmer in de gematigde streken van de wereld. Hierdoor lopen veel bomen eerder uit. Insecten die van jonge bladeren leven, vliegen en kruipen eerder rond. Vliegenvangers moeten eerder broeden om voordeel te trekken uit deze vervroegde insectenpiek. Een aanzienlijk deel van de dieren komt echter te laat voor een optimale maaltijd.
“De bonte vliegenvanger broedt nu gemiddeld tien dagen eerder dan in 1980. Dit is echter niet vroeg genoeg om het voorjaar bij te houden”, vertelt Visser. “Dit komt doordat ze niet eerder vertrekken uit hun overwinteringsgebieden.” De vrouwtjes hebben in plaats van twee tot drie weken, maar één week om bij te tanken ná de inspannende trek en vóór het energievretende eieren leggen en jongen voeren. Zo blijkt ook hier: ‘haastige spoed is zelden goed’. Door de toegenomen selectiedruk hebben vroege broeders steeds meer succes.
Als vervolg op dit onderzoek gaat het NIOO de komende drie jaar uitzoeken waarom de bonte vliegenvangers niet eerder uit Afrika vertrekken. Kunnen ze dat niet – omdat ze in het overwinteringsgebied geen signalen opvangen over de klimaatveranderingen in Nederland – of willen ze dat niet?

Ellen Althuizen