Bristol (UK) – De huidige koolstofdatering kan er wel eens 10.000 jaar naast zitten.


Geologische onderzoekers gebruiken koolstofdatering om de oudheid te bepalen van flora en fauna die vroeger leefden, of zelfs van schilderingen. Dr David Richards van de University of Bristol ontdekte tijdens een geologisch onderzoek met wat Amerikaanse collega's dat deze techniek om de leeftijd van hun vondsten te bepalen er een jaar of 10.000 naast kan zitten. Hierdoor kunnen verschillende belangrijke gebeurtenissen veel eerder hebben plaatsgevonden.
Koolstof 14 (C-14) is een radioactieve isotoop (variant) van het atoom koolstof. Zonnestraling kan het stofje produceren in de bovenste laag van de atmosfeer. Bomen bijvoorbeeld krijgen het binnen door koolstofdioxide in te ademen. Wij krijgen dit radioactieve koolstof weer binnen door planten te eten. Als een dier sterft en het lichaam blijft bewaard, kan je aan de hoeveelheid C-14 zien hoe lang geleden het beest is gestorven. Na 5730 jaar is de helft van het totaal aantal C-14 atomen vervallen.
Het Brits-Amerikaanse team vond in oude kalksteen uit een onderwatergrot grote variaties in de hoeveelheid C-14. Richards: “Door deze verschillen in de koolstofconcentratie kan de koolstofleeftijd en de kalenderleeftijd van bepaalde overblijfselen zo 8.000 jaar schelen.”
Richards vermoedt dat er gedurende de laatste ijstijd veel meer C-14 in de atmosfeer zat dan gedacht. Waarschijnlijk komt dat door veranderingen in het magnetische veld van de Aarde. Als dat veld minder sterk is, kan het de Aarde minder goed beschermen tegen de kosmische straling die C-14 in de atmosfeer creëert. Het gevolg is meer van deze radioactieve atomen in de lucht.

Jocelyn Berdowski