Vogels, reptielen, amfibieën en vissen zien mogelijk kleuren waar wij ons geen voorstelling bij kunnen maken. Dat zeggen onderzoekers die experimenten hebben gedaan met wilde kolibries waaruit blijkt dat zij vijf zogeheten ‘niet-spectrale kleuren’ kunnen zien.

Bijna alle kleuren die we waarnemen corresponderen met een bepaalde golflengte. Zulke kleuren heten spectrale kleuren, omdat ze deel uitmaken van het zichtbare spectrum van rood, via geel en blauw, tot violet.

De uitzondering is paars: een kleur die voortkomt uit een combinatie van rood en blauw licht en dus niet uit een enkele golflengte. Paars staat daarom bekend als een niet-spectrale kleur. ‘Voor ons mensen is paars een beetje speciaal’, zegt bioloog Mary Caswell Stoddard van de universiteit Princeton.

‘Wat mensen allang vergeten zijn, staat nog geschreven in bomen’
LEES OOK

‘Wat mensen allang vergeten zijn, staat nog geschreven in bomen’

Met haar boomboor onderzoekt Valerie Trouet woudreuzen en reconstrueert ze wat die allemaal hebben meegemaakt.

Ultraviolet

Onze ogen bevatten drie verschillende soorten cellen die rood, groen en blauw licht kunnen detecteren – de welbekende kegeltjes. We zien paars wanneer alleen de rode en blauwe kegeltjes worden gestimuleerd.

Vogels, reptielen, amfibieën en vissen hebben daarnaast ook ultraviolette kegeltjes in hun ogen. Volgens Stoddard betekent dit dat ze misschien niet één, maar vijf niet-spectrale kleuren kunnen zien. Ze kunnen bijvoorbeeld ‘ultraviolet plus geel’ zien, als de ultraviolette, groene en rode kegeltjes worden gestimuleerd.

Suikerwater

Het team van Stoddard testte hun theorie door te meten hoe vaak wilde kolibries afkwamen op water met suiker, vergeleken met water zónder suiker. De onderzoekers gingen ervan uit dat de vogels altijd een voorkeur zouden hebben voor het suikerwater. De onderzoekers plaatsten het water op zo’n manier dat de vogels alleen verschil tussen het water konden zien aan de hand van de kleuren die werden uitgezonden door een lichtje naast het water.

De resultaten laten zien dat kolibries inderdaad vijf niet-spectrale kleuren kunnen waarnemen: paars, ultraviolet plus groen, ultraviolet plus rood, ultraviolet plus geel en ultraviolet plus paars. Zo hadden de vogels er bijvoorbeeld geen enkele moeite mee om ultraviolet plus groen te onderscheiden van puur ultraviolet en van puur groen.

Kegeltjesevolutie

Waarschijnlijk kunnen de meeste gewervelden al deze kleuren onderscheiden. Die hebben namelijk vier typen kegeltjes. Zoogdieren zijn de uitzondering. De voorouders van zoogdieren, die vooral ’s nachts leefden, verloren namelijk twee typen kegeltjes. Onze primatenvoorouders evolueerden er weer eentje bij, maar ons kleurenzicht blijft wat magertjes vergeleken met dat van veel andere dieren.

‘De meer filosofische vraag hoe deze kleuren er nou eigenlijk uitzien voor vogels, is onmogelijk te beantwoorden’, zegt Stoddard. ‘We hebben werkelijk geen idee.’