Twintig procent van al het koolstof in ecosystemen wereldwijd zit in moerasgebieden opgeslagen. Doordat zulke gebieden steeds meer verdwijnen, dreigt die koolstof uitgestoten te worden. Gelukkig is er nog veel te redden en kunnen we ecosystemen zelfs herstellen, laat een nieuwe overzichtsstudie in Science zien. Vanuit de botanische tuin in Utrecht, omringd door veenmossen, licht ecoloog Ralph Temmink de resultaten toe.
Wat voor natuurgebieden beschrijven jullie?
‘Het gaat over vier soorten moerasgebieden, natte ecosystemen, die begroeid zijn met vegetatie. Drie daarvan komen voor in Nederland, zoals veengebieden. Deze gebieden leggen heel veel koolstof vast. Ze zijn gebouwd door ‘biobouwers’: organismen die hun eigen leefomgeving creëren.’
Wat hebben jullie ontdekt?
‘We laten zien dat moerasgebieden extreem veel koolstof vastleggen. Vervolgens laten we zien dat hier twee soorten mechanismen achter zitten. In sommige moerasgebieden domineert het ene mechanisme, waarbij de productie van koolstofrijk materiaal enorm gestimuleerd wordt. In andere gebieden wordt juist de afbraak van koolstofrijkmateriaal voorkomen. In beide heb je netto een opeenstapeling van koolstof.’
‘Nederland gaat heel anders worden’
Milieuwetenschapper Marjolijn Haasnoot ontwikkelt ingrijpende plannen om Nederland aan te passen aan de gevolgen van klimaatverandering.
De studie leest als een ode aan de belangrijke samenwerking tussen leven en landschap.
‘Zo kun je het zeker zien. Het is indrukwekkend: je hebt organismen die hele landschappen bóúwen! Venen kunnen zeven meter boven de minerale bodem uitsteken; veenmossen creëren zo het landschap. Zeegras is een ander sprekend voorbeeld: het groeit onder water, maar heeft wel licht nodig. Het vangt daarom deeltjes uit het water, zodat dat helderder wordt en meer licht doorlaat, wat de groei stimuleert. En grote hoeveelheden zeegraspollen bij elkaar zorgen ervoor dat golven geremd worden, waardoor ze nog harder groeien.’
Wat gaat er mis met deze gebieden?
‘Nederland kent een hele lange traditie van ontwatering van land – en is daarin verre van uniek. Dat pakt slecht uit voor veengebieden die van nature nat zijn. Door de ontwatering daalt de bodem en legt die minder CO2 vast. Bovendien zetten we er vervolgens koeien neer en bewerken we het land met zware machines, wat voor extra uitstoot zorgt. En regenwater begeleiden we zo snel mogelijk naar zee. Tijdens een droogte zoals nu zitten we weer met een tekort. We moeten anders met water leren omgaan. Water is niet onze vijand; het is onze vriend.
De Nederlandse bodem bestond voor een derde uit veen, maar 10 procent hebben we al ontwaterd. We hebben dus nog 90 procent over dat we kunnen vernachelen. De afname van veengebieden veroorzaakt meer dan 5 procent van de landelijke CO2-uitstoot. En wereldwijd verliezen we 1 procent aan veengebied per jaar. Als al die resterende koolstof in de lucht komt, zijn we nog niet jarig.’
Wat raadt u het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aan?
‘Het is eigenlijk heel simpel. We moeten moerasgebieden vernatten, dat is de eerste stap. De volgende stap is verloren moerasgebied herstellen, zodat je weer koolstof kunt vastleggen. Maar dat gaat niet zo snel.
In de studie zetten we ook de recente kennis voor herstel van moerasgebieden op een rijtje. Ecosysteemherstel is daar moeilijk, want de moerasgebieden bestaan dankzij hun samenwerking. Een bos plant je door bomen ver uit elkaar te plaatsen, zodat onderlinge competitie om grondstoffen verdwijnt. Maar als je dat doet met zeegrassen, kwelders, mangroven en venen, mislukt meer dan de helft. De onderlinge wisselwerking is heel belangrijk. Een veengebied herplant je niet zoals je een bos zou herplanten.’
Is daarmee de boodschap van de studie positief of negatief?
‘Mijn antwoord hangt af van welk moment op de dag je het vraagt. In elk geval weten we dat het de verkeerde kant op gaat. Je moet nu maatregelen nemen: stop degradatie van moerasgebieden, en herstel ze het liefst. Maar het positieve is ook: er valt nog veel te redden.’