Woestijnmieren bouwen heuvels om de weg te vinden in het eentonige Saharalandschap of de zoutvlaktes in Tunesië.
Een woestijnmiersoort bouwt heuvels en gebruikt die als herkenningspunten om de weg naar huis te vinden in hun verder vlakke leefgebied in de Sahara of zoutvlaktes in Tunesië.
Woestijnmieren staan bekend om hun oriëntatievermogen. Ze leggen lange afstanden af om voedsel te verzamelen en mee te nemen naar hun kolonie. Maar deze foerageertochten zijn een een moeilijke taak voor mieren als Cataglyphis fortis, die in zoutvlaktes in Tunesië leven. Ze moeten ingangen van hun ondergrondse nesten vinden ter grootte van een duimnagel, zonder de hulp van herkenningspunten in de vorm van planten, heuvels of waterpartijen.
De mug gedijt bij het steeds zoutere water
Verzilting vormt een probleem voor veel dieren en planten die in zoet water leven. De huismug kan echter wel tegen het stijgende zoutgehalte.
Hoge sterftecijfers
Zoöloog Markus Knaden van het Max-Planck-Instituut voor Chemische Ecologie in Jena in Duitsland en collega’s besloten het doel van de door C. fortis gebouwde heuvels te onderzoeken nadat ze was opgevallen dat die verschillende hoogtes hadden. Hopen in de buurt van nesten aan de randen van de zoutpan vielen nauwelijks op, terwijl die in het midden wel 25 centimeter hoog konden worden. Dat suggereert dat ze belangrijk zijn voor navigatie.
De onderzoekers begonnen de locaties van de insecten te volgen met GPS en ontdekten dat de sterftecijfers hoog waren. Op de langste reizen, van meer dan 2 kilometer, haalde ongeveer 20 procent van de mieren de thuishaven niet, en stierf in de bakkende hitte.
De onderzoekers volgden vervolgens de mieren in 16 nesten. Bij sommige van deze nesten verwijderden ze nabijgelegen heuvels. Bij andere nesten lieten de onderzoekers het gebied met rust. Het verwijderen van de heuvels verhoogt de kans dat de mieren de weg naar huis niet vinden, met 250 tot 400 procent, zo bleek. In bijna alle gevallen begonnen de nestgenoten van de gedoemde foerageerders snel met het herbouwen van de ontbrekende structuren. De onderzoekers publiceerden hun resultaten in het vakblad Current Biology.
Brandblussers
En toen Knaden en zijn team de heuvels vervingen door kunstmatige oriëntatiepunten – zwarte cilinders ter grootte van grote brandblussers – ontdekten ze dat de mieren ze niet herbouwden. ‘Het is een enorme inspanning om zo’n nestheuvel te bouwen. Honderden mieren zijn de hele nacht aan het bouwen’, zegt Knaden, ‘dus doen ze het niet als het niet nodig is.’ Met de kunstmatige oriëntatiepunten namen de woestijnmieren directere paden naar huis, zoals ze ook deden voor het weghalen van de heuvels.
‘We zijn gewend om allerlei manieren te ontdekken waarop insecten-fourageerders slimme trucs gebruiken om te navigeren, maar ik was toch wel verrast dat dit zelfs terugkomt in de bouw van het nest’, zegt neuro-etholoog Paul Graham van de Universiteit van Sussex in het Verenigd Koninkrijk.
De vraag blijft wel hoe de kolonie weet wanneer er nieuwe oriëntatiepunten nodig zijn. C. fortis-kolonies hebben een taakverdeling, dus misschien geven oudere foeragerende mieren aan de jonge mieren die verantwoordelijk zijn voor de bouw door dat ze herkenningspunten nodig hebben. Of misschien is het een initiatief van jongere mieren als ze zien dat hun oudere koloniegenoten moeite hebben om de weg terug te vinden.