In een oud-Romeinse aardewerken pot zijn eitjes gevonden van een parasitaire worm. Dit toont aan dat mensen zulke potten gebruikten om hun behoefte in te doen.
Archeologen van de Universiteit van Cambridge hebben eitjes van een parasitaire darmworm gevonden in een aardewerken pot uit de vijfde eeuw na Christus. De pot was opgegraven in een badhuis in een oud-Romeins dorp op Sicilië. De vondst toont aan dat de Romeinen dergelijke potten als po gebruikten.
Zweepworm
De eitjes zijn afkomstig van een zweepworm. Dat is een enkele centimeters lange, zweepvormige parasiet die zich in de darmen van mens en dier nestelt. De eitjes die de parasiet daar legt, verlaten het lichaam via de ontlasting. Zo kunnen ze na een toiletbezoek via de handen aan een ander worden doorgegeven.
Waarom dwangmatige positiviteit slecht is voor je mentale gezondheid
Een positieve mindset heeft voordelen, maar je kunt ook te ver gaan. Onderzoek naar ‘toxische positiviteit’ kan de balans herstellen.
De eitjes in de pot zijn enkele millimeters groot. Dat is een grootte die past bij zweepwormen die in menselijke darmen huizen. De eitjes zijn maar liefst 1500 jaar bewaard gebleven. Dat komt doordat ze vastzaten tussen enkele lagen van mineralen die vermoedelijk door achtergebleven urine en ontlasting zijn ontstaan.
Latrines
Voor archeologen is het niet altijd eenvoudig om de vroegere functie van een opgegraven pot te herkennen. Kegelvormige aardewerken exemplaren, zoals de pot in dit onderzoek, worden meestal aangeduid als voorraadpotten.
Vanwege hun grootte en vorm was er al het vermoeden dat de Romeinen dergelijke potten ook weleens gebruikten om een grote boodschap in te doen. Bovendien worden dit soort potten vaak aangetroffen in latrines: de publieke toiletten van de Romeinen. Met de vondst van de zweepwormeitjes is dit vermoeden nu zo goed als bewezen – al is er nog een kleine kans dat de pot toevallig door ontlasting vervuild is geraakt.
Paleoparasitologie
Nog nooit eerder zijn er in Romeins aardewerk eitjes van een parasitaire worm aangetroffen. Wel zijn zulke eitjes gevonden in Romeinse riolen, latrines en skeletten. Samen met onze kennis over de hygiëne van de Romeinen doet dat vermoeden dat veel mensen destijds darmparasieten met zich meedroegen.
De onderzoekers stellen daarom voor dat archeologen zich voortaan meer richten op ‘paleoparasitologie’: de studie van oude parasieten. Op die manier kun je meer Romeinse potten als nachtspiegel identificeren. Daarnaast geven parasitaire eitjes inzicht in de hygiëne, het dieet en de gezondheid van de pogebruikers.