Zoetwaterroggen en de zogeheten Malawi-zebracichlide, een vissensoort die voorkomt in het Oost-Afrikaanse Malawimeer, kunnen een beetje wiskunde. Wanneer ze minder dan vijf vormen te zien krijgen, kunnen ze bij het totaal één optellen of er één van aftrekken.

Eerdere onderzoeken hadden al aangetoond dat vissen het verschil kunnen zien tussen hoge en lage getallen. Maar het was nog onduidelijk of ze ook in staat zijn om getallen bij elkaar op te tellen en van elkaar af ​​te trekken.

Zoöloog Vera Schluessel van de Rheinische Friedrich-Wilhelms-Universiteit Bonn in Duitsland en haar collega’s ontwierpen tests om uit te zoeken of de pauwoogzoetwaterrog (Potamotrygon motoro) en de Malawi-zebracichlide (Pseudotropheus zebra) de waarde ‘één’ kunnen optellen of aftrekken van getallen tussen de 1 en de 5.

Hoe afbreekbaar zijn ‘milieuvriendelijke’ plastics?
LEES OOK

Hoe afbreekbaar zijn ‘milieuvriendelijke’ plastics?

Biologisch oceanograaf Linda Amaral-Zettler ontving onlangs voor haar onderzoek naar de afbraak van biologisch afbreekbare pl ...

Blauwe en gele stimuli

De proefdieren, zes Malawi-zebracichliden en vier roggen, begonnen in een gebiedje waar ze gedurende vijf seconden een afbeelding van twee vormen te zien kregen. Daarna konden ze door een open deur naar een ‘testgebied’ zwemmen waar ze twee nieuwe afbeeldingen met vormen kregen voorgeschoteld: eentje met slechts één vorm en een andere met drie vormen.

Waren de twee vormen op de eerste afbeelding geel, dan werden de vissen in het testgebied beloond als ze naar de afbeelding zwommen met slechts één vorm – een aftreksom. Waren de twee vormen in de eerste afbeelding blauw, dan werden de vissen in het testgebied beloond wanneer ze naar de afbeelding met drie vormen zwommen – een optelsom.

Nadat de vissen waren getraind om geel te associëren met aftrekken en blauw met optellen, testte het team de telvaardigheid van de zwemmende proefdieren. Bij de eerste test kregen ze om te beginnen een afbeelding te zien van drie vormen die geel dan wel blauw waren. Vervolgens konden de vissen in de testruimte kiezen uit een afbeelding met twee of vier vormen.

De Malawi-zebracichliden kozen na een blauwe stimulus in 82 procent van de gevallen correct voor de opteloptie (met vier vormen) en na een gele stimulus in 68 procent van de gevallen correct voor de aftrekoptie (met twee vormen). De roggen bleken nóg betere rekenaars. Die kozen in 96 procent van de gevallen correct voor optellen en 90 procent van de gevallen correct voor aftrekken.

Eén versus twee

Vervolgens onderzocht het team of de dieren gewoon voor de grotere of kleinere hoeveelheid vormen kozen, of dat ze echt hadden geleerd om precies één vorm op te tellen bij of af te trekken van het oorspronkelijke aantal. In dit geval moesten de vissen kiezen voor plus één of plus twee blauwe vormen na een blauwe stimulus en voor min één of min twee gele vormen na een gele stimulus.

‘Ze moesten onthouden wat ze eerder hadden gezien en kiezen voor het optellen of aftrekken van precies één vorm’, zegt Schluessel.

De Malawi-zebracichliden kozen in 70 procent van de gevallen correct voor het optellen van één vorm in plaats van twee. In 66 procent van de gevallen kozen zij correct voor het aftrekken van één vorm. De roggen bleken wederom succesvoller. Die kozen in 90 procent van de gevallen correct voor het optellen en in 87 procent van de gevallen correct voor het aftrekken van precies één vorm in plaats van twee.

Verrassende capaciteiten

Bij alle tests zorgde het team ervoor dat het totale oppervlak van de vormen op de foto’s gelijk was, om te voorkomen dat de vissen hun keuze konden maken op basis van het gecombineerde oppervlak van de objecten in plaats van op het aantal vormen.

‘Het is behoorlijk verrassend om te zien welke capaciteiten deze dieren tentoonspreiden wanneer ze daartoe de kans krijgen. Veel mensen protesteren tegen het opsluiten van koeien of kippen in kleine hokken, maar heel weinig mensen gaan de straat op om het op te nemen voor de vis’, zegt Schluessel. ‘Dit is slechts een van de vele onderzoeken die erop wijzen dat het gevoel en de cognitie van vissen meer aandacht verdienen.’