Het interview eerder in dit nummer met Bob Coecke, inclusief foto’s van Bob Bronshoff, raakt bij mij een gevoelige snaar. De naam Bob in combinatie met het thema quantumcomputer doet me denken aan twee mensen aan wie ik een hartgrondige hekel heb: Alice en Bob.

Alice en Bob duiken vaak op in artikelen over informatica. Hun taak is om een ingewikkeld concept over te brengen, meestal een methode om berichten veilig te versturen. Om zoiets duidelijk te maken, moeten verzender en ontvanger goed uit elkaar te houden zijn. Vandaar dat ze Alice en Bob worden genoemd. Soms worden ze ook nog vergezeld van Carol, Dave en andere figuren met alfabetische beginletters.

Didactisch gezien zijn Alice en Bob heel nuttig. Ze vertalen abstracte computerproblemen naar goed voorstelbare kwesties. Toch kan ik die twee niet uitstaan. Dat komt deels doordat ik ze te vaak in artikelen ben tegengekomen. Maar wat me vooral stoort, is dat de analogieën met Alice en Bob meestal veel ingewikkelder zijn dan je verwacht. Doordat je er minutenlang je hoofd over pijnigt, heb je geen energie meer om over het echte probleem na te denken.

Ik was ooit op een evenement waar een natuurkundige een korte voordracht hield over de quantumcomputer. Uiteindelijk ging de volledige spreektijd op aan een Alice-en-Bob-analogie en bleef de link met de quantumcomputer onduidelijk. Ik vermoed dat daar de kiem voor mijn antipathie is gelegd.

Dit is een premium-artikel

Lees direct verder, al vanaf €1,99 per maand. Al abonnee? Log in om direct verder te kunnen lezen.

InloggenBekijk aanbod