De afgelopen zeventig jaar is de hoeveelheid vis die we eten toegenomen met 750 procent. ­Verdragen die erop moeten toezien dat we de ­zeeën niet ­uitputten, bieden weinig soelaas. En ook ­duurzaamheidslabeltjes op verpakkingen ­vertellen niet het hele verhaal.

Op de visafdeling van de supermarkt bij mij in de buurt hangt een bord waarop staat hoeveel soorten vis en schaal- en weekdieren er die dag te koop zijn. Meestal zijn het er in de twintig, soms meer dan dertig. Behalve vaste soorten als kabeljauw, zalm en makreel liggen er vaak forel, zeeduivel, langoustines, tonijn, sint-jakobsschelpen en inktvis. In de koelafdeling ernaast ligt nog veel meer: paling in gelei, mosselen uit Ierland, krab uit Indonesië, garnalen uit Ecuador. En op de afdeling met blikjes zie ik oesters uit Zuid-Korea, krabvlees uit Vietnam, ansjovis uit de Stille Oceaan en tonijn uit de Indische Oceaan. In de vriezers ligt nóg meer.

Dit is een premium-artikel

Lees direct verder, al vanaf €1,99 per maand. Al abonnee? Log in om direct verder te kunnen lezen.

InloggenBekijk aanbod