Sinds kort speel ik ­Dungeons & Dragons, een spel waarbij je moet dobbelen om te zien of je personage bijvoorbeeld een klap op zijn hoofd overleeft, erin slaagt over een ravijn te springen of onopgemerkt voorbij zijn vijanden sluipt. Je speelt met dobbelstenen met twintig zijden, en als je een twintig gooit (kleine kans natuurlijk), dan overleeft je personage zelfs de meest gevaarlijke scenario’s.

Een van de spelers in mijn D&D-groepje, laten we hem Jan noemen (want zo heet hij), gooit zó vaak een twintig dat zijn personage onverwoestbaar lijkt. Hij loopt door brandende gebouwen, verslaat met één hand op zijn rug een leger ridders en springt uit 30 meter hoge torens zonder botbreuken op te lopen. Ongelofelijk, vindt de rest van de groep. We hebben daarom al eens gecontroleerd of er met Jans dobbel­stenen is geknoeid. We hebben Jan met andere dobbelstenen laten spelen. We hebben hem zelfs een keer vóór het spel een paar keer twintig laten rollen, zodat die alvast ‘uit de ­dobbelsteen waren gegooid’. Jan blijft twintig gooien.

Dit is een premium-artikel

Lees direct verder, al vanaf €1,99 per maand. Al abonnee? Log in om direct verder te kunnen lezen.

InloggenBekijk aanbod