De landbouw moet op bepaalde plekken geïntensiveerd worden, betoogt bioloog Ivan Janssens. De vrijgekomen grond kunnen we vervolgens ­teruggeven aan de natuur of gebruiken voor energieproductie.

Bij de kreet ‘intensieve landbouw’ gaan bij veel mensen alarmbellen rinkelen. Gigantische gebieden vol met hetzelfde gewas, bespoten met sloten pesticiden, komen het milieu en de biodiversiteit niet bepaald ten goede. Daar staat tegenover dat als we de landbouw in bepaalde gebieden intensiveren, we in totaal minder landbouwgrond nodig hebben. ‘Als we een deel van de vrijgekomen grond teruggeven aan de natuur, is dat juist goed voor de biodiversiteit’, stelt Ivan Janssens, ­bioloog aan de Universiteit Antwerpen.

Dit is een premium-artikel

Lees direct verder, al vanaf €1,99 per maand. Al abonnee? Log in om direct verder te kunnen lezen.

InloggenBekijk aanbod