Tijdens de Franse Revolutie verwierven gewone burgers dezelfde rechten als edelen en geestelijken. Nu is het hoog tijd dat wij die rechten delen met de hele levende natuur, stelt Erik Kaptein.

Als je tweeënhalve eeuw geleden niet tot een religieuze orde behoorde of van adellijke komaf was, was je voor je dagelijks bestaan aangewezen op je familie, gilde of dorpsgemeenschap. Pas toen zich grotere stadstaten ontwikkelden, kon de burgerbevolking gelijke rechten afdwingen, waaronder het recht op individuele ontwikkeling. Dat gebeurde in 1789 tijdens de Franse Revolutie in Parijs. De eerste en tweede stand, die slechts 5 procent van de bevolking vormden, moesten daarna hun rechten delen met de derde stand: boeren, burgers en buitenlui. Stad en land kwamen daarmee in balans. Zo ontstonden de mooiste ­cultuurlandschappen met een aaneenschakeling van landgoederen en buitentjes, die we vandaag de dag nog zien als waardevolle natuur- en ­recreatiegebieden.

Dit is een premium-artikel

Lees direct verder, al vanaf €1,99 per maand. Al abonnee? Log in om direct verder te kunnen lezen.

InloggenBekijk aanbod