‘Een vriend vertelde me laatst dat hij een hechte band met zijn moeder heeft. Dat klonk een beetje raar. Een beeld schoot door mijn hoofd van moeder en zoon die samen met trots een enorme rubberen band in de lucht houden.’ Dat soort letterlijke interpretaties zouden continu door ons hoofd schieten als we woorden interpreteren en verwerken als een computer. Gelukkig werkt het menselijk brein niet met enen en nullen, maar denken we zelf na.

Maar wat betekent het om te denken en te leren? Volgens cognitiewetenschapper Douglas Hofstadter en psycholoog Emmanuel Sander vormt analogie de kern van ons denken. We maken ingewikkelde dingen eenvoudiger door begrippen te vergelijken met zaken waarmee we al wel bekend zijn. Ook in de wetenschap is dat vaak het geval. Zo wordt Einsteins relativiteitstheorie vaak uitgelegd aan de hand van een trein of vliegtuig. Door iets te vergelijken met iets voorstelbaarders kunnen we het beter begrijpen.

In het vuistdikke boek Analogie – De kern van ons denken beschrijven de twee auteurs werkelijk alle analogieën van ons denken en doen. Op haast filosofische wijze bespreken ze bijvoorbeeld de betekenis van het woord ‘veel’, en hoe wij dat woord met ons brein verwerken. Het is verbazingwekkend hoeveel analogieën onze taal kent en op hoeveel verschillende manieren we die kunnen interpreteren.

In ruim achthonderd pagina’s bespreken Hofstadter en Sander eindeloos veel analogieën. Dat kan wat te veel van het goede zijn voor de doorsnee wetenschapsliefhebber. Het boek lijkt dan ook vooral een aanrader voor de ware taaljunkies en psychologiefans.

Lees ook: