Hoe hebben onze opvattingen over gender de ontwikkeling van technologie beïnvloed? Die vraag probeert Katrine Kielos-Marçal te beantwoorden in De moeder van de vooruitgang.

Kielos-Marçal is van huis uit econoom, en richt zich vooral op de vraag hoe patriarchale denkbeelden bepalen dat de ene innovatie aanslaat bij het grote publiek en de andere niet. Of een uitvinding verkoopt, is soms namelijk net zo afhankelijk van het imago als van het gebruiksgemak. Elektrische auto’s behaalden pas een eeuw na hun uitvinding commercieel succes, doordat ze toen als luxeproduct in de markt werden gezet.

Die invalshoek is interessant, maar daardoor gaat het boek wel meer over marketing dan over wetenschap. Het is ook eerder een bundeling van losse verhalen dan een opbouwend betoog. Het verband met vooroordelen omtrent gender lijkt hier en daar wat vergezocht. De genderstereotypen die Kielos-Marçal beschrijft, voelen bovendien wat clichématig aan. Zo beweert ze dat ten onrechte wordt aangenomen dat de speer eerder is uitgevonden dan de graafstok, omdat we de speer met mannen en de graafstok met vrouwen associëren. Maar wie dat dan aanneemt of zegt, blijft onduidelijk.

Dat neemt niet weg dat Kielos-Marçal boeiend weet te beschrijven hoe uitvindingen die op papier alleen maar voordelen boden, tegen alle verwachtingen in geen commercieel succes werden. Gelukkig zijn de genderrollen inmiddels ver genoeg ontwikkeld om De moeder van de vooruitgang in de schappen te laten verschijnen.