Met de Nederlandse verkiezingen in ­aantocht en de Amerikaanse nog vers in het geheugen, is dit een goed moment om na te denken over een wat wiskundiger stemsysteem. Want nu is het verre van ideaal, betoogt Yannick Fritschy.

Oké, ons stemsysteem is niet zo erg als dat in de VS. Slechts twee kandidaten, de één stokoud, de ander gestoord. Klaar ben je.

In Nederland hebben we gelukkig een heleboel mensen en partijen waarop je kunt stemmen. Maar ook dat brengt problemen met zich mee. Een groot deel van de stemmen kan evenwichtig worden verdeeld over twee gelijkgezinde partijen, zodat beide partijen uiteindelijk te weinig zetels hebben om de premier te leveren – ook al zien veel mensen beide lijsttrekkers wel zitten. Anderzijds kan een partij met een afwijkende agenda dankzij een trouwe achterban relatief veel zetels vergaren, ook al zitten veel mensen niet op die partij te wachten.

Yannick Fritschy is redacteur van New Scientist en auteur van onder meer het boek Grensverleggende getallen. Foto: Mats van Soolingen

Verder kan er in de verkiezingsperiode een ultieme strijd ontstaan tussen twee lijsttrekkers. Een stem naar een kleinere partij voelt dan als een weggegooide stem. Veel mensen verloochenen in dat geval hun eigen partij om te kunnen bijdragen aan de premierstrijd. Daardoor geeft de uitslag de werkelijke verhoudingen totaal niet weer.

Stemfestival

Al deze problemen komen voort uit het feit dat je maar één stem te vergeven hebt. Wat moeten we dus doen? Simpel: geef iedereen twee stemmen. De ene stem is twee punten waard, de andere één. Zo kun je bijvoorbeeld op twee gelijkgezinde partijen stemmen, of een kleine partij ­steunen en tegelijkertijd ­mee­bepalen wie de grootste wordt.

En als je dan toch bezig bent, voer ook een tegenstem in. Min één punt voor de partij die je absoluut niet aan het roer wilt zien. Zo voorkom je dat een extreme partij profiteert van de versnippering bij de rest.

Of nog beter: je mag tien punten onder alle kandidaten verdelen. Zo kun je zelf ­kiezen of je ze alle tien aan één persoon geeft, of bijvoorbeeld vijf personen elk twee. Datzelfde geldt natuurlijk voor de vijf minpunten die je te besteden hebt. Te ingewikkeld? Hebt u de telling bij het Eurovisie Songfestival weleens gezien?

Zo’n systeem zou een veel betere afspiegeling geven van wat het volk wil, en vooral ook van wat het volk níét wil. Het is hooguit wat meer gedoe bij het ­tellen. Maar zelfs al heb je vijf voorstemmen, drie tegenstemmen, tachtig punten, zestig minpunten, een ­wildcard en een joker te ­verdelen; je krijgt nooit zoveel gedoe als bij de ­telling in de VS.

Deze column verscheen eerder in de maarteditie van New Scientist. Voor het opiniekatern verzorgen redacteuren Yannick Fritschy en Ans Hekkenberg beurtelings een column. Wilt u hun bijdragen elke maand lezen? Neem dan eens een kijkje op onze abonnementspagina!

New Scientist 86 maart 2021
Zwarte gaten, stokoude software, gigantische priemgetallen: dat en meer lees je in New Scientist 86!