Als je op internet zoekt naar lijstjes met de grootste wetenschappers aller tijden, kom je meestal op dezelfde namen uit: Einstein, Darwin, Curie, Newton, Galilei… Er zitten weinig vrouwen tussen, dat probleem is bekend. Maar als je erop let, valt er nog iets op: het zijn allemaal westerse wetenschappers.

Dat is onterecht, stelt de Britse historicus James Poskett. In Horizonnen presenteert hij een ‘nieuwe geschiedenis van de moderne wetenschap’. Daarin behandelt hij de niet-westerse bijdragen aan de grote ontdekkingen van de afgelopen vijfhonderd jaar.

Revolutionaire ontmoetingen

Het bijna vijfhonderd pagina’s tellende boek bevat een stortvloed aan prima geschreven verhalen over medici, botanici en fysici uit alle windstreken. Poskett heeft daarbij ruimschoots aandacht voor de menselijke kant achter het onderzoek.

Rode draad in het boek is hoe ontmoetingen tussen verschillende culturen hebben geleid tot wetenschappelijke revoluties. Zo zorgden de ontdekkingsreizen van Columbus en consorten ervoor dat biologen kennismaakten met een nieuwe verscheidenheid aan plant- en diersoorten.

Daarnaast lieten westerse wetenschappers zich vaak inspireren door de kennis van inheemse volkeren, zodat ontdekkingen die nu aan één genie worden toegeschreven, in feite het gevolg waren van wereldwijde samenwerking. Volgens de auteur is het belangrijk om dit te beseffen, omdat hedendaagse problemen zoals de klimaatcrisis ook niet door één persoon of land kunnen worden opgelost.

Collectief geheugen

In zijn missie lijkt Poskett soms wel wat door te slaan. Hij brengt elke ontdekking in verband met niet-westerse invloeden, ook als die invloeden minimaal waren. Maar over het algemeen is zijn mondiale perspectief op de wetenschapsgeschiedenis verfrissend en terecht.

Los daarvan is het interessant om overbekende ontdekkingen op een nieuwe manier te bekijken. Als lezer maak je kennis met tal van briljante geesten van wie je vermoedelijk nog nooit hebt gehoord, maar die zeker een plek in het collectief geheugen verdienen.