In Jungle zet Patrick Roberts de geschiedenis van tropische bossen nauwgezet uiteen. Het levert een diepgaand, maar soms al te feitelijk overzicht op van wat deze bossen betekenen voor ons en de wereld.

De meesten van ons zullen de jungle zien als een ondoordringbare wildernis met talloze bomen en planten, wilde dieren en geïsoleerde groepjes bewoners à la Mowgli in The Jungle Book. Met zijn eerste populairwetenschappelijke boek Jungle probeert archeoloog Patrick Roberts ons ervan te overtuigen dat er meer schuilt in deze tropische bossen. Dat lukt hem deels.

Het boek begint bij het begin, met het ontstaan van de eerste landplanten in het Vroeg-Cambrium. Hoofdstuk voor hoofdstuk neemt Roberts de lezer mee in de rol van tropische bossen in onze evolutie en het ontstaan van de wereld zoals wij die nu kennen. Hij staat uitgebreid stil bij de invloed van de bossen op dier en mens, en vertelt vakkundig hoe onze plek ten opzichte van de jungle door de eeuwen heen is veranderd.

Wetenschappelijke stijl

Roberts schuwt daarbij de wetenschap niet; Jungle staat vol met bronnen, cijfers en jargon. Dit kan voor veel mensen een reden zijn het boek terug te zetten in de kast, maar doorzetters kunnen rekenen op een grondige en intrigerende geschiedenis van de jungle.

Doordat Roberts de stof niet heeft willen versimpelen, gaat de boodschap die hij wil overbrengen soms wel verloren. Jammer, want het is hoog tijd dat we stilstaan bij de verreikende invloed van tropische bossen en die leren te waarderen.