Niet ons IQ, maar ons werkgeheugen is de belangrijkste cognitieve eigenschap die we bezitten. Het boek De winst van het werkgeheugen geeft lezers tips om het werkgeheugen, en dus carrièrekansen en schoolprestaties, te verbeteren.

December 2005. Een beurshandelaar op de effectenbeurs van Tokyo verkoopt per abuis 610.000 aandelen van het bedrijf J-Com voor de bijzonder lage prijs van 1 yen (1 eurocent) per stuk. De handelaar was eigenlijk van plan één aandeel te verkopen voor 610.000 yen. Het foutje leidde tot een schadepost van 200 miljoen euro.

JAPAN-STOCKS-MIZUHO
Foutje, bedankt. De Japanse bank Mizuho Securities ging diep door het stof nadat een medewerker aandelen per ongeluk veel te goedkoop verkocht. Schade: 200 miljoen euro.
Bron: ANP

Met dat voorbeeld opent het schrijversduo Tracy en Ross Alloway hun boek De winst van het werkgeheugen. Tracy Alloway is van huis uit hersenonderzoeker en haar man ondernemer. Volgens hen is het foutje van de Japanse beurshandelaar een typisch voorbeeld van een werkgeheugen dat zijn werk niet goed doet.

Het werkgeheugen is de dirigent van je brein, en daarmee veel belangrijker dan bijvoorbeeld je IQ. Het zorgt ervoor dat je het dagelijkse bombardement aan informatie dat je binnenkrijgt, kunt ordenen en er de belangrijkste dingen uit kunt halen. Beurshandelaren, zo betogen de auteurs, kunnen bergen informatie verwerken, maar er hoeft op zo’n moment maar één extra informatiebrokje te zijn – bijvoorbeeld een onophoudelijk rinkelende telefoon – en een miljoenenfout is geboren.

Overigens is het werkgeheugen iets anders dan het kortetermijngeheugen. Stel dat iemand je op een borrel een boek aanraadt dat verplichte kost is voor iedereen die een bedrijf wil beginnen. Je denkt: interessant, dat wil ik wel eens lezen. Vervolgens moet je proberen die titel te onthouden totdat je thuis bent. Dat is typisch een taak voor je kortetermijngeheugen.

Maar als je je ter plekke realiseert dat je vriendin momenteel bezig is met het opstarten van een nieuw bedrijf, en dat zij het boek dus zou moeten lezen, dan heb je je werkgeheugen gebruikt. Je hebt immers twee afzonderlijke stukken informatie als onderling verenigbaar herkend en met elkaar gecombineerd.

De winst van het werkgeheugen is een goed geschreven inleiding in dit boeiende onderzoeksveld. Het laat zien dat de nieuwe inzichten uit het onderzoek naar het werkgeheugen allerlei gevolgen hebben. Zo zou een gebrekkig werkgeheugen volgens de auteurs invloed kunnen hebben op van alles, van schoolprestaties tot het veroorzaken van alzheimer, ADHD en dyslexie.

Een nadeel is dat het schrijversduo in het boek regelmatig onderzoeksresultaten aanhaalt, waar nog maar weinig conclusies aan verbonden kunnen worden. Toch is dat ook begrijpelijk, omdat De winst van het werkgeheugen de lezers anders geen concrete tips zou kunnen geven als ‘drink melk’ of ‘gebruik Facebook’.

Het is allemaal nog tot daar aan toe – en sommige ‘tips’ uit het boek worden alleen in voorzichtige, indirecte bewoordingen gegeven. Kwalijk is wel dat de Alloways regelmatig hun eigen commerciële werkgeheugentrainingen proberen te slijten aan ouders die denken dat hun kind daar baat bij kan hebben.

Desondanks biedt De winst van het werkgeheugen een boeiende en helder geschreven inleiding in het concept werkgeheugen. Mochten de eerste onderzoeksresultaten van de Alloways inderdaad navolging krijgen, dan wordt het tijd om IQ-tests te vervangen door metingen van het werkgeheugen.