Biochemicus Henne Holstege doet aan Amsterdam Universitair Medisch Centrum onderzoek naar alzheimer. Ze kijkt daarbij vooral naar 100-plussers die nog geestelijk gezond zijn. ‘Eén grote gemene deler: het zijn allemaal optimisten.’

Biochemicus Henne Holstege van Amsterdam UMC onderzoekt een bijzondere groep mensen: de geestelijk gezonde 100-plussers. Zij probeert het geheim van hun gezonde oude brein te ontrafelen, op zoek naar aangrijpingspunten die kunnen bijdragen aan toekomstige medicijnen tegen alzheimer.

Hoe bent u op het idee gekomen 100-plussers te betrekken in uw onderzoek naar alzheimer?

‘Dat heeft te maken met mijn vader, neurowetenschapper Gert Holstege. Hij was in 2002 hoofd van de afdeling anatomie in het UMC Groningen toen hij werd gebeld door de toen 112-jarige Henny van Andel. Zij had dertig jaar eerder verklaard dat haar lichaam na haar dood ter beschikking zou komen van de wetenschap, maar vroeg zich af of de wetenschap nog wel zo’n oud lichaam wilde. Ongelooflijk. Mijn vader is toen onmiddellijk naar haar toegegaan en stelde vast dat ze geestelijk nog heel gezond was. Uiteindelijk is ze als oudste Nederlander ooit op 115-jarige leeftijd in 2005 overleden. Uit de autopsie bleek dat ze het brein had van een vijftiger.

‘Depressie zit niet alleen in het hoofd, maar in het hele lichaam’
LEES OOK

‘Depressie zit niet alleen in het hoofd, maar in het hele lichaam’

Psychiatrisch epidemioloog Brenda Penninx onderzoekt het verband tussen mentale en lichamelijke gezondheid.

Dat verhaal van mevrouw Van Andel triggerde me enorm. Alzheimer is voornamelijk een ouderdomsziekte. Ik wilde weten hoe 100- plussers als zij het voor elkaar krijgen om te ontsnappen aan cognitieve achteruitgang. Zo werd mevrouw Van Andel mijn inspiratiebron voor het opzetten van het 100-plusonderzoek.’

Wat onderzoekt u precies bij de 100-plussers?

‘We brengen eerst hun leven in kaart: opleiding, beroep, relatie, woonplaats, eventuele ziektes, noem maar op. We willen ook weten hoe oud hun ouders en broers en zussen zijn geworden. Naar schatting is circa 60 procent van de kans om 100 te worden afhankelijk van erfelijke factoren.

We testen uiteraard de functie van het brein, met korte mondelinge testjes. Verder prikken we bloed; daarmee kunnen we het afweersysteem onderzoeken. Uit bloedcellen kunnen we het erfelijke materiaal isoleren en in kaart brengen. We zien dat de 100-plussers over erfelijke eigenschappen beschikken die bescherming tegen alzheimer bieden.

We onderzoeken ook ontlasting om te kijken of daar bacteriën inzitten die extra bescherming bieden. Sommige 100-plussers doneren hun brein aan ons onderzoek, na hun overlijden. Dat levert een goudmijn op aan gegevens. Soms blijkt een brein vol te zitten met schadelijke stoffen die ook bij alzheimerpatiënten voorkomen, zonder dat die persoon bij leven daar last van had. Ook dat levert interessante aanknopingspunten op. Blijkbaar wordt dat brein toch op een of andere manier beschermd, maar door wat?’

Welke kenmerken ziet u bij de 100-plussers?

‘Ze zijn oersterk. Ik was met covid bang mijn hele onderzoeksgroep kwijt te raken, maar dat gebeurde helemaal niet. De meeste 100-plussers die covid kregen, kuchten drie keer en gingen weer door. Hun breinen zijn een stuk jonger dan je op basis van hun leeftijd mag verwachten. Ze hebben goede genen en een uitstekend afweersysteem. Een speciaal geheim? De een eet elke dag een haring, de ander drinkt een advocaatje, of steekt een kaarsje op. Er valt geen peil op trekken. Er is zelfs iemand die de hele dag shaggies rookt. Maar ze hebben één grote gemene deler: het zijn allemaal optimisten. Sommigen hebben twee wereldoorlogen meegemaakt en nog veel meer ellende, maar ze zitten nooit bij de pakken neer. Ze zeggen altijd: ‘Morgen zal het beter zijn.”

ZIEKTE VAN ALZHEIMER
Alzheimer begint vaak met een haperend kortetermijngeheugen als de hippocampus, een orgaantje aan beide binnenzijden van de hersenen, is aangetast. Daardoor kunnen mensen zich bijvoorbeeld niet meer herinneren waar ze hun sleutels gelaten hebben, of wie er gisteren op bezoek was. In het eindstadium heeft de ziekte zich over het hele brein verspreid en weten mensen vaak niet meer wie en waar ze zijn en herkennen ze hun kinderen niet meer. ‘Het tussenstadium van de ziekte is het gruwelijkst’, zegt Holstege, ‘wanneer mensen beginnen te beseffen dat ze de grip op het leven kwijt raken. Ze zijn dan vaak heel angstig.’

Heeft u al een idee hoe alzheimer ontstaat?

Het is een heel complexe ziekte. We weten nog niet precies hoe dat ziekteproces in elkaar zit. Wat we wél weten, is dat er een stevige erfelijke component is bij alzheimer, vooral bij mensen die het op jonge leeftijd krijgen. Het komt overigens maar heel weinig voor dat alzheimer rechtstreeks overgaat van ouder op kind. Een kind erft een mix van eigenschappen van beide ouders, waarvan sommige het risico op alzheimer beïnvloeden. Het kan dus heel goed zijn dat een van de ouders alzheimer heeft gekregen, maar dat het kind van beiden maar heel weinig risicoverhogende eigenschappen erft, en dus gevrijwaard blijft van de ziekte.

We zijn nu door de verbeterde techniek in staat om alle genen en eiwitten in het lichaam te meten en te bekijken of die een rol spelen in het ontstaan van alzheimer. We werken samen met alzheimeronderzoekers van over de hele wereld, die ons ook onderzoeksdata toesturen. Binnenkort hopen we de beschikking te hebben over de gegevens van 100.000 mensen, die we kunnen gebruiken voor analyse.’

Levert zo’n data-analyse iets op?

‘Jazeker. We leren de processen in het brein steeds beter kennen. Het gaat er nu om om de juiste verbanden te leggen. We weten dat er twee soorten ‘foute’ eiwitten, tau en amyloid, voorkomen in een alzheimerbrein. De vraag is of zij het defect veroorzaken, of juist het product zijn van het defect, of misschien het gevolg van heel iets anders.

Onlangs heeft mijn onderzoeksgroep twee nieuwe genen ontdekt die een verhoogd risico geven op alzheimer: de ATP8B4 en de ABCA1. Helaas is er nog geen medicijn beschikbaar dat de ziekte kan stoppen. Maar er zijn veel spannende ontwikkelingen, dus we zoeken door.’

Ten slotte, hoe vindt u eigenlijk de 100-plussers voor uw onderzoek?

‘Als iemand 100 wordt, komt de burgemeester vaak langs en dat verschijnt dan weer in de plaatselijke krant. Daar googelen we op, en vervolgens proberen we contact met zo iemand te leggen. Inmiddels nemen meer dan vierhonderd 100-plussers deel aan het onderzoek.’

Henne Holstege is nog op zoek naar geestelijk gezonde 100-plussers die mee willen doen aan het onderzoek. Meer informatie op www.100plus.nl.