Hoe komen wetenschappers tot dat ene inzicht dat het verloop van hun carrière bepaalt? Daarover vertellen ze in de rubriek Eureka, elk weekend in het AD, verzorgd door de redactie van New Scientist. Deze keer: Frank van Harmelen, hoogleraar artificiële intelligentie aan de Vrije Universiteit Amsterdam.

‘De term eureka is afkomstig van de Griekse wiskundige Archimedes (287-212 voor Christus) toen hij ontdekte dat een ondergedompeld lichaam zo veel lichter wordt als de verplaatste vloeistof weegt, wat nu de wet van Archimedes heet.

Volgens de overlevering bleef hij na deze ontdekking, naakt rennend door de straten van Syracuse, de uitroep ‘eureka’ (‘ik heb het gevonden’) herhalen. De romantische versie van wetenschappelijke doorbraken is het beeld van het hyperintelligente individu, dat een plotselinge briljante ingeving heeft.

‘De mooiste dingen ontdek je door er niet specifiek naar te zoeken’
LEES OOK

‘De mooiste dingen ontdek je door er niet specifiek naar te zoeken’

Medisch bioloog Yvette van Kooyk wil het immuunsysteem leren kankercellen aan te vallen door hun suikerjas-vermomming weg te knippen.

Frank van Harmelen

Geweldig natuurlijk, maar dankzij het boek Where good ideas come from van de Amerikaanse auteur Steven Johnson ben ik erachter gekomen dat dit helemaal niet klopt. Hij beschrijft dat snelle intuïtieve oordelen, hoe krachtig ze ook kunnen zijn, zeldzaamheden zijn in de geschiedenis van nieuwe ideeën.

De meeste ingevingen die uitmonden in belangrijke innovaties, ontvouwen zich over een veel langere tijdsperiode. Ze beginnen vaag, moeilijk te beschrijven, blijven hangen in de schaduw van ons bewustzijn, vaak jaren of nog langer. Een associatie, nieuw ontdekte informatie, of wellicht een ander inzicht van een collega kan dit veranderen. Let wel, dit proces kost heel veel tijd.

Albert Einstein wordt wel eens de laatste solo-wetenschapper genoemd, die echt in zijn eentje iets ontdekte. Daarna werd het teamwork. Eerst van kleine teams, zoals Watson en Crick, de ontdekkers van de structuur van het DNA. En tegenwoordig de grote teams, zoals de ontdekkers van het menselijk genoom of het Higgs-boson.

Natuurlijk is het jammer van het romantische beeld, maar wetenschap is geen individueel eureka, maar lijkt veel meer op slow cooking door een grote hoeveelheid koks.’