Morgen staan 566 Statenzetels op het spel. Belangrijk, want de uitslag van de Provinciale Statenverkiezingen bepaalt de zetelverdeling in de Eerste Kamer, en daarmee de bewegingsruimte voor het kabinet. Als kiezer heb je daarop dus enigzins invloed. Maar die invloed blijkt wel sterk afhankelijk te zijn van waar je woont.

Wat gaat er morgen gebeuren? We gaan de statenleden kiezen die het bestuur vormen van een provincie. Het aantal statenleden verschilt echter per provincie; het is afhankelijk van het aantal inwoners. In Groningen liggen er bijvoorbeeld 43 zetels klaar, en in Noord-Brabant 55. Maar dat betekent óók dat niet iedere statenzetel even zwaar weegt in het kiezen van Eerste Kamerleden. Kijk maar.


We gaan weer met het rode potlood aan de slag. (Credit: J.M. Luijt / Wikimedia Commons)

Aan den lijve
LEES OOK

Aan den lijve

Ans Hekkenberg zoekt naar manieren om iets dat lastig is om voor te stellen te vertalen naar iets dat je letterlijk aan den lijve ondervindt.

De berekening van de zetelverdeling in de Eerste Kamer is zelfs voor de meest gelouterde wiskundige een flinke opgave. Het gaat allemaal om de zogeheten ‘stemwaarde’, die wordt bepaald door het aantal inwoners van een provincie te delen door een honderdvoud van het aantal statenleden. De stemwaarden verschillen per verkiezing (omdat het inwonertal uiteraard verandert). De huidige waarden staan hier.

Die stemwaarde vermenigvuldig je met het aantal stemmen dat op een partij is gebracht in een provincie om uit te komen op het ‘stemcijfer’. Als je de stemcijfers van een partij voor elke provincie optelt en deelt door– jawel, term numero 3 – de ‘kiesdeler’ (aantal stemmen dat nodig is voor één zetel), dan rolt daar het aantal zetels voor de Eerste Kamer uit. Vanwege deze berekening kan het gebeuren dat de regering wél in absolute kiezersaantallen in Nederland een meerderheid heeft, maar géén meerderheid in de Eerste Kamer. Laat me het demonstreren met een voorbeeld.

Stel, er zouden maar twee provincies mee doen bij de verkiezing: Zuid-Holland en Limburg. De stemwaarden van deze provincies zijn respectievelijk 641 en 239. Stel dat er in totaal 2 miljoen mensen stemmen, waarvan 1 miljoen Zuid-Hollanders en 1 miljoen Limburgers. De regering (VVD-CDA-PVV) haalt in Zuid-Holland 250.000 stemmen en in Limburg 850.000 stemmen. In totaal dus 1,1 miljoen – en dus een meerderheid. Maar hoeveel zetels levert dit op?

Stemcijfer voor Zuid-Holland voor de regeringspartijen is 641 x 250.000 = 160,25 mln. Voor Limburg is het 203,15 mln. De kiesdeler (som van provinciale stemcijfers gedeeld door 75) is 880 mln / 75 = 11,73 mln. Het aantal zetels dat de regering met deze uitslag krijgt is dan (160,25+203,15) / 11,73 = 31 zetels. Geen meerderheid dus, want daarvoor zijn 38 zetels nodig.


Grootste partij per provincie in 2007. CDA is duidelijk in de meeste provincie het grootst. Maar is dat na morgen ook nog zo? (Credit: Wikimedia Commons)

Een provincie met veel inwoners heeft dus een veel grotere invloed op de Eerste Kamerindeling dan een provincie met weinig inwoners. Natuurlijk zullen de verschillen in werkelijkheid minder duidelijk worden omdat er twaalf provincies meedoen, in plaats van twee. Maar het neemt niet weg dat als je meer invloed wilt uitoefenen in de politiek, je het beste kunt gaan wonen in Zuid-Holland. Moet de randstad vrezen voor een massa-immigratie?