In het nieuwe boekje PromovendA tot Z laat New Scientist-hoofdredacteur Jim Jansen zesentwintig vrouwen in de Nederlandse wetenschap aan het woord over actuele ontwikkelingen in hun vakgebied die de wereld zullen veranderen. Zijn broer, cabaretier Dolf Jansen, columniseert op eigen wijze over dezelfde onderwerpen. Als gratis voorproefje: de V van veiligheid.

Beatrice de Graaf over veiligheid

‘De opkomst van nieuwe media heeft misschien wel voor een grotere breuk in de geschiedenis gezorgd dan de val van de Berlijnse Muur of 9/11,’ zegt faculteitshoogleraar Beatrice de Graaf.

Democratie, nationalisme, terrorisme en ook veiligheid zijn volgens De Graaf grote begrippen, omstreden ook, die een politieke lading hebben. ‘Daarom historiseren we ze, omdat het lastig is te zeggen: dit is veiligheid.’ Vanuit die visie ziet ze bij het begrip veiligheid drie dingen terugkomen die van alle tijden zijn. ‘Het gaat over dreigingen; waar zijn mensen bang voor? Over belangen; wat moet er beschermd worden? En de daaruit voorvloeiende praktijk; wat moeten we gaan doen? Bidden, de grenzen beveiligen of drones laten vliegen?

Zijn wapens met AI te rijmen met het internationale oorlogsrecht?
LEES OOK

Zijn wapens met AI te rijmen met het internationale oorlogsrecht?

Wapens die van kunstmatige intelligentie zijn voorzien, kiezen zelf hun slachtoffers. Jurist Jonathan Kwik onderzocht de gevolgen.

De Graaf studeerde geschiedenis en Duits aan de Universiteit Utrecht en de Universiteit van Bonn. Ze verrichte onderzoek naar conflict, veiligheid en terrorisme vanaf de 19e eeuw tot heden. Sinds 2012 is ze hoogleraar. Haar werk werd met meerdere prijzen bekroond, waaronder de Stevin-prijs, één van de hoogste wetenschappelijke onderscheidingen. Ze treedt met grote regelmaat op in de media als expert op gebied van veiligheid en terrorisme.

‘Is de samenleving onveiliger geworden?’ wordt haar met grote regelmaat gevraagd. ‘Ik snap waar die vraag vandaan komt en ik antwoord altijd met feiten. In een studie hebben we terrorisme tussen 1971 en 1979 vergeleken met de periode 2000-2009. In de jaren zeventig waren er 21 dodelijke slachtoffers gevallen terwijl je in die andere periode alleen Theo van Gogh en Pim Fortuyn als dodelijke slachtoffer van terrorisme kan noemen. In vergelijking met de jaren zeventig zijn nu banger. Dat heeft alles te maken met het feit dat terrorisme is verworden tot een wereldwijd fenomeen met internationale organisaties. Denk aan de impact die 9/11 en de drieduizend doden die daar vielen, maakte. Daarnaast leven we in een 24-7-mediasamenleving waardoor angst je voortdurend kan bezetten. Vroeger had je de krant en twee zenders op tv. In zwart-wit nog wel. Nu staan we altijd aan.’

De vraag of de angst – in historisch perspectief – groter geworden, vindt ze lastig te beantwoorden. ‘Dat is lastig empirisch vast te stellen.’ zegt ze. ‘Rond 1800 was een verschrikkelijke tijd in Europa, zeg maar de Nulde Wereldoorlog, met miljoenen doden. Maar aan de man op de straat werd niks gevraagd. Het was de tijd dat de Stadhouder of, vanaf Lodewijk Napoleon en Willem I, de koning kon bepalen hoe bang we waren.’

‘Als je die periode vergelijkt met het recente verleden, dan zie je dat veel meer mensen zich over hun angstgevoel uitspreken. In de 20e eeuw kwam de radio en tv op, maar waren uitzendingen aan beperkte tijdslots en regels gebonden. De laatste tien jaar meldt elke burger zich in het debat, omdat iedereen zijn eigen broadcasting company is. Op Twitter en TikTok kunnen personen laten weten waar ze bang voor zijn. De vraag is of ze nu echt banger zijn? Vroeger waren mensen dat vast ook, maar je hoorde het niet, en hun angsten hadden niet direct effect op beleid en bestuur.’

Volgens De Graaf zijn we dankzij Twitter en andere sociale mediakanalen in een totaal andere wereld terechtgekomen. ‘Als historicus denk ik wel eens dat met toenemende historische afstand niet de val van de Muur, of 9/11 die grote breuk in de naoorlogse periode waren. Misschien zullen latere historici eerder de periode van 2002 tot 2011 aanwijzen als breuk, met de opkomst van nieuwe media. Iedereen kan van zich laten horen, in snelle tweets praat je met anderen, je zoekt elkaar op in bubbels en met de mensen waar je het niet mee eens bent, die hits je op. De rem is eraf. Dat was voor die tijd niet. En dat heeft ook grote gevolgen gehad in politiek en samenleving, denk aan de opkomst van populisme, polarisatie en de toename van illiberal democraties wereldwijd.’

Door het bestuderen van geschiedenis van veiligheidsmaatregelen en terrorisme probeert ze huidige angsten en onzekerheden in perspectief te plaatsen. ‘Als er nu iets gebeurt op gebied van veiligheid, dan is de algemene reactie: het is urgent, er moet onmiddellijk iets, en niks doen is geen optie. Ik probeer op dat moment uit te zoomen en het heden te historiseren. In een context te plaatsen en te kijken of er een andere duiding mogelijk is. Neem iemand als Poetin. Je kan zeggen dat hij krankzinnig is geworden, maar mijn observatie zou zijn dat hij hier al twintig jaar mee bezig en zich houdt aan zijn ingecalculeerde plan. Ik ben anticonjunctureel bezig, wil niet bagatelliseren of relativeren en probeer de tunnelvisie open te breken, en aan de hand van eerdere crises te laten zien dat er altijd alternatieve opties zijn.’


Dolf Jansen: ‘Ik heb het idee – ik wilde gevoel zeggen, maar dat is gezien de rest van deze eerste zin niet het beste woord om te gebruiken – dat steeds meer mensen een gevoel dat ze hebben belangrijker vinden dan het nieuws, de feiten, of wetenschappelijk onderzoek en wat daaruit komt. En gevoel is heerlijk om te delen op allerlei media waar je zelf ‘de baas’ over bent. Ik merk dat geregeld als ontvanger van dat soort gevoel, vaak gecombineerd met recensies van mijn uiterlijk, verzonnen weergaves van mijn gedrag ooit (en nu nog steeds), en soms puntig verwoorde adviezen aangaande waar ik beter mijn tijd aan zou kunnen besteden, dan wel gewoon en to the point dat ik mijn zure links bek moet houden en wegkruipen in het vunzige hol waar ik vandaan kom. Bijvoorbeeld. Dit is ook de reden dat ik het meestal heb over de soms sociale media.

Het is geregeld prachtig dat je van alles kunt delen – ideetjes, meningen, dansjes, stukken zang en muziek, woede, tips, mislukte poëzie, blijdschap en natuurlijk gefilterde foto’s van je gerechten, je geluk of je nageslacht. En even zo vaak is het allemaal een stuk minder prachtig, als het bij nergens op gebaseerd schelden uitkomt (zie hier vlak boven), op bedreigingen, maar wat mij betreft ook op de dingen waar Beatrice de Graaf aan raakt. Ik geloof, met haar, dat mensen vroeger ook bang waren – builenpest, dreigende honger, de overovergrootvader van Dries Roelvink – maar geloof ook dat lezen over angst, horen over angst (van anderen) een mens een stuk banger kan maken dan feitelijk nodig of verstandig is.

Lang geleden, in de tijd dat media nog via twee netten de huiskamer binnen kwamen, of gedrukt op dode bomen op de deurmat lagen, was al bekend dat lezers van bepaalde (ochtend)kranten een stuk banger waren dan gemiddeld – en ook dan nodig – omdat ze zo veel en vaak lazen over geweld, gevaar en (mogelijke) bedreigingen van hun vrijheid en bezit. Nu krijg je inderdaad doorlopend en via elk mogelijk schermpje de woede, de angsten, de (complot)theorieën en wat dies meer zij binnen, nog aangevuld met de redenatie dat de ouderwetse media, en de NPO, er bewust niet over publiceren, omdat die in dienst staan van ‘de machthebbers, of de bad guys anderszins. Daar is eigenlijk niet tegenop te columniseren, heb ik de afgelopen jaren gemerkt.

Ooit zei Franklin D. Roosevelt ‘There’s nothing to fear but fear itself.’ Ik geloof niet dat dat helemaal waar is, maar ik geloof wel dat je een stuk gelukkiger bent als je je zo min mogelijk laat beangstigen. En als dat geen bestaand woord is, wordt het hoog tijd dat het dat wordt.’