Hoe erg vervuilt het water wereldwijd door microplastics die vrijkomen tijdens het wassen van kleding of het slijten van autobanden? Jikke van Wijnen, milieuchemicus en universitair docent milieuwetenschappen aan de Open Universiteit, zoekt dit uit met behulp van een model.

Waar moet een wetenschapper beginnen als die de wereldwijde ­watervervuiling in kaart wil brengen?

‘Het is inderdaad geen makkelijke opgave. Je moet weten wat de bronnen van verontreiniging zijn en hoe vervuilende stoffen in het water terechtkomen. Ik ben begonnen met een bestaand model dat laat zien in welke hoeveelheden nutriënten als fosfor en stikstof via rivieren naar zee stromen. Dat heb ik aangepast zodat we ook kunnen zien wat er gebeurt met microplastics en triclosan, een desinfecterende stof die ­onder meer voorkomt in zeep.’

Er zijn veel verschillende soorten ­microplastics. Neemt u die allemaal mee in het model?

‘Ik heb me gericht op microplastics uit ­synthetische kledingvezels, cosmetica, ­autobanden en zwerfvuil. Microplastics uit kledingvezels en cosmetica stromen vooral via het riool naar kustwateren. En door slecht beheer of doordat afval niet goed wordt verwerkt, komen ook veel microplastics in het milieu terecht. Het is niet ­altijd makkelijk om de bronnen van micro­plastics te identificeren, maar over sommige, waaronder het slijtstof van banden, zijn al een hoop gegevens beschikbaar.’

Waarom oases uniek leven herbergen en hoe we ze van de ondergang kunnen redden
LEES OOK

Waarom oases uniek leven herbergen en hoe we ze van de ondergang kunnen redden

Oases zijn niet alleen ­redders in nood, maar blijken ook bronnen van buitengewone biodiversiteit, schrijft botanicus Rod Fernsham.

En wat doet u als die gegevens er niet zijn?

‘Dan ga ik zelf bekijken wat mogelijke bronnen kunnen zijn en hoe die ervoor zorgen dat verontreinigende stoffen in het water eindigen. Iedereen weet wel dat er veel ­plastic in de zee te vinden is. Dat kan ­afkomstig zijn van schepen of er op een ­andere manier terecht zijn gekomen. Het is moeilijk om daar iets over te zeggen. De ­rivieren vervoeren bijvoorbeeld veel plastic naar de oceaan. Plasticdeeltjes die drijven, kunnen zich snel verspreiden. Maar ze ­kunnen ook in de rivier samenklonteren en dan naar de bodem zakken, waardoor het transport veel langzamer gaat. Het blijft lastig dat je vanwege de kosten niet op allerlei plekken grote proefprojecten kunt doen en kunt monitoren wat er met de stoffen gebeurt. Ik moet daarom veel schatten, anders kan ik niet verder met modelleren. Wel hoop ik dat studenten van de Open Universiteit binnenkort via studieprojecten kunnen helpen uitzoeken waar microplastics voorkomen en hoe ze daar terechtkomen.’

Jikke van Wijnen
Jikke van Wijnen. Foto: Peter Strelitski

Wat blijkt tot nu toe uit het model?

‘Het model laat zien dat maar een heel klein gedeelte van de microplastics in het water afkomstig is van make-up en andere verzorgingsproducten. Uit mijn onderzoek blijkt dat zwerfvuil en bandenslijtstof een veel groter aandeel hebben. Het ­verschilt wel wereldwijd. In westerse ­landen en in China komt veel plastic in het water door het wassen van kleding, in andere landen kan dit juist weer komen door zwerfvuil. Bijzonder is dat westerse landen het meeste plastic gebruiken, maar toch niet de grootste vervuilers zijn. Dit komt doordat de afvalverwerking in deze landen het beste is.’

Kunt u ook iets zeggen over de toekomst?

‘Met het model kun je inderdaad voorspellingen doen. Daarbij kijk ik naar heel specifieke scenario’s, bijvoorbeeld wat er gebeurt als we goed met het milieu omgaan en wat als het business as usual blijft. Ook kan ik van tevoren bekijken of bepaalde maat­regelen gaan werken. Het nutriëntenmodel liet een paar jaar geleden zien dat het verstoken van biomassa om energie op te ­wekken een hoge stikstofuitstoot met zich mee zou brengen. Als je zulke conclusies publiceert, hoop je dat beleidsmakers daarnaar kijken en er hun voordeel mee doen.’

Dit artikel kwam tot stand in samenwerking met de Open Universiteit.