Investeren in een Europese facelift


Sinds Lissabon en Barcelona liegen de Europese wetenschapsambities er niet om: we willen de meest kennisintensieve samenleving ter wereld worden en we hebben er ook nog flink wat extra geld voor over. Nederland heeft zich bij deze hoogstaande idealen aangesloten en zelfs uitgesproken dat we bij de Europese top willen behoren. Een dergelijke beleidsambitie is uiteraard hartverwarmend voor ieder die de wetenschap een warm hart toedraagt. Maar tegelijkertijd dringt de vraag zich onvermijdelijk op: wat betekenen nu zulke ambities in concreto voor Nederland?


Nederland heeft zeker een flinke inhaalslag te maken. Na de jarenlange kaalslag in de Nederlandse wetenschapswereld is de afgelopen jaren gelukkig een nieuwe beleidskoers ingezet, met veel meer nadruk op het belang van een hoogwaardig en effectief kennis- en innovatiesysteem. Daarbij behoort een nadrukkelijk investeringsplan voor een versnelde ontwikkeling van het kennis- en innovatiesysteem in Nederland. De speerpunten van zo'n ambitieus plan zijn mijns inziens drieërlei:

een significante daadkrachtige bevordering van de humanware in de wetenschap, waarbij jong talent tijdig wordt opgespoord en het wetenschapsbedrijf wordt ingezogen (bijv. participatie van vrouwen, supporttrajecten voor migranten-studenten, bèta-studie facilitering etc.). Tegen de achtergrond van de demografische ontwikkeling en toenemende sociaal-culturele diversiteit, is een effectieve bijdrage aan talentbeleid onontbeerlijk

een baanbrekende inzet op geavanceerde, toekomstgerichte hardware in het Nederlandse onderzoeksbestel. Wetenschap gedijt alleen maar in een stimulerende researchomgeving, en daarom is een versnelde investering in hoogwaardige onderzoeksinfrastructuur met een Europese uitstraling van eminent belang. Dat geldt in toenemende mate voor alle disciplines en voor alle multidisciplinaire allianties. Goede mensen worden door goede infrastructuur aangetrokken, en dat is juist gunstig voor het innovatieklimaat in Nederland.

een grensoverschrijdende verbetering in de orgware van het Europese onderzoeksbestel. Wetenschap is internationaal en Nederland is klein. En daarom dient Nederland te streven naar een hervorming van het gefragmenteerde Europese R&D bestel, waarbij (i) Europese coördinatie van initiatieven de huidige fragmentering en duplicering tegen moet gaan (bijv. via ERA-Net plus initiatieven) en waarbij (ii) Europese competitie moet zorgen voor de identificatie van Europees toptalent (bijv. via de European Research Council).

Deze initiatieven vergen veel politieke inzet, veel intellectuele support en veel extra middelen. Maar de terugverdiencapaciteit van deze initiatieven is zonder twijfel buitengewoon groot. En uiteindelijk draait alles om de kernmissie van Europa: Europa dient – als vanouds – een wetenschapstehuis te zijn waarin kennis bloeit en groeit.