Alle mensen op de wereld vormen samen slechts zo’n 0,04 procent van de totale levende biomassa. Maar al het materiaal dat we gebruiken, weegt nu meer dan de overige 99,96 procent bij elkaar.
De afgelopen eeuw zijn mensen steeds meer gaan bouwen. Er worden voortdurend nieuwe wegen aangelegd, nieuwe gebouwen opgericht en nieuwe spullen gemaakt. Daarom produceren we gigantisch veel materiaal – van beton tot hout en van plastic tot asfalt.
Onderzoekers van het Weizmann Institute of Science in Israël waren benieuwd op welk niveau die productie nu zit. Ze maakten een schatting van de ‘antropogene massa’: het totale gewicht van alle door de mens geproduceerde en gebruikte materialen. Ter vergelijking stelden ze vast hoeveel alle levende organismen bij elkaar ongeveer wegen.
‘Er komt een moment dat we een grieppandemie niet kunnen voorkomen’
Ron Fouchier staat aan de frontlinie in de strijd tegen de griep. Met nieuwe vaccins wil hij ons beschermen tegen toekomstige pandemieën.
De onderzoekers concluderen dat we ons op een bijzonder kantelpunt bevinden: de totale antropogene massa bedraagt sinds 2020 meer dan de totale levende biomassa. Hun resultaten zijn gepubliceerd in Nature.
Biomassa gehalveerd
Tot de levende biomassa behoren alle planten, dieren, bacteriën, schimmels en andere levende organismen op aarde. Samen wegen die volgens de onderzoekers ruim 1 teraton. Dat is een biljoen ton, oftewel een miljoen keer een miljard kilogram.
90 procent van deze massa nemen planten voor hun rekening. Daarna komen de bacteriën en schimmels. Een klein deel (0,4 procent) bestaat uit dieren. Alle mensen bij elkaar vormen slechts ongeveer 0,04 procent van de levende biomassa.
De onderzoekers schatten dat de totale biomassa op aarde duizenden jaren geleden nog 2 teraton was. Maar met name door landbouw en ontbossing is dit getal sindsdien gehalveerd. Weliswaar hebben we dankzij de landbouw nieuwe gewassen geplant en veedieren gefokt, maar doordat er landbouwgrond moest worden vrijgemaakt, zijn er meer organismen weggevallen dan bijgekomen.
Afvalcategorie
Sinds 1900 is de totale hoeveelheid biomassa nog wat verminderd: van bijna 1,2 naar 1,1 teraton. Maar dat is niet de reden dat we ons dit jaar op een kantelpunt bevinden. Dat komt door de spectaculaire toename van de antropogene massa.
Deze categorie omvat alle levenloze vaste objecten die door de mens zijn gemaakt. Ze tellen alleen mee als ze in gebruik zijn. Materialen die zijn afgedankt of vernietigd, vallen volgens de onderzoekers onder ‘antropogeen afval’. Een houten boom valt dus onder biomassa, een houten tafel onder antropogene massa. En als je de tafel weggooit, komt hij in de afvalcategorie.
In 1900 was de totale hoeveelheid antropogene massa nog maar 3 procent van de totale hoeveelheid levende biomassa. Maar sindsdien ging het snel: de antropogene massa is elke twintig jaar ongeveer verdubbeld. Bepaalde ontwikkelingen, zoals de snelle wederopbouw na de Tweede Wereldoorlog en de grootschalige invoering van asfalt en beton, hebben onze materiaalproductie nog verder aangezwengeld.
Momenteel wordt wereldwijd jaarlijks ongeveer 30 gigaton aan materialen geproduceerd. Dat komt overeen met zo’n 82 kilogram per persoon per week. Gemiddeld produceert iedereen wekelijks dus meer dan zijn eigen lichaamsgewicht aan materiaal. En de groei zal voorlopig alleen maar harder gaan. Nu zitten we dus op het kantelpunt, maar de onderzoekers verwachten dat er in 2040 al drie keer zoveel antropogene massa is als levende biomassa.
Plastic en hout
Natuurlijk zijn dit maar schattingen; het kantelpunt kan ook nog een paar jaar op zich laten wachten. Bovendien hebben de onderzoekers bepaalde keuzes gemaakt die de schattingen beïnvloeden. Ze namen bijvoorbeeld het droge gewicht van de levende biomassa. Het totale natte gewicht ligt een stuk hoger: ruim boven de 2 teraton. Maar ook als je daarvan uitgaat, vindt het kantelpunt ergens in de komende twee decennia plaats.
Hoe kunnen we zoveel produceren? Dat komt vooral door alle gebouwen en wegen: die zijn bij elkaar al ongeveer even zwaar als alle levende organismen tesamen. Maar ook bijvoorbeeld plastic draagt bij: al het plastic op de wereld weegt twee keer zoveel als alle dieren bij elkaar.
Die enorme berg plastic is natuurlijk slecht voor het milieu. Maar houtafval wordt gewoon opgenomen door de natuur. En zo is lang niet elk bouwmateriaal even schadelijk. De vraag is dus: hoe erg is het dat we zoveel produceren?
‘Niet langer wegkijken’
De onderzoekers zien het kantelpunt vooral als een symbolisch moment. Het geeft volgens hen eens te meer aan dat we ons in het antropoceen bevinden: het tijdperk waarin de mens de planeet domineert. ‘Dit onderzoek laat zien hoezeer onze wereldwijde voetafdruk onze schoenmaat heeft overstegen. We hopen dat wanneer we allemaal deze ietwat schokkende cijfers onder ogen krijgen, we ons als soort wat verantwoordelijker kunnen gedragen’, zegt hoofdonderzoeker Ron Milo.
Filosoof Koert van Mensvoort, verbonden aan de TU Eindhoven, houdt zich bezig met het concept Next Nature: een toekomst waarin natuur en technologie samensmelten. Ook hij vindt het onderzoek vooral belangrijk in het kader van bewustwording. ‘We hebben nog nooit op planetair niveau nagedacht over onze invloed’, zegt hij. ‘Iedereen weet al lang dat een fabriek die giftige stoffen loost plaatselijk schade aanricht aan het milieu, maar nu beginnen we pas te zien wat de gevolgen zijn van onze technologie voor de hele planeet. Daar kunnen we niet langer voor wegkijken.’
Technosfeer
De antropogene massa die de onderzoekers bestudeerden, is onderdeel van de ‘technosfeer’. Net zoals de biosfeer al het leven op aarde omvat, omvat de technosfeer alles op aarde wat uit de menselijke technologie is voortgekomen. ‘Het idee van de technosfeer is begonnen als nichegebied in de filosofie. Nu zie je dat ook geologen ermee gaan werken’, zegt Van Mensvoort. ‘Iedereen kent de biosfeer. Hopelijk snapt over dertig jaar ook iedereen wat de technosfeer is en gaat men daarom anders denken en anders doen.’
Volgens Van Mensvoort leven we in een spannende tijd, waarin de evolutie van de technosfeer voor onze ogen plaatsvindt. ‘Miljarden jaren lang was de aarde een levenloze rots. Toen is de biosfeer geëvolueerd’, zegt hij. ‘Nu zien we de technosfeer razendsnel evolueren. Daardoor raakt de biosfeer uit balans. En dat komt door ons.’
Een probleem is bijvoorbeeld dat al ons materiaal ergens vandaan moet komen. We halen het vaak uit de biosfeer, bijvoorbeeld door bomen te kappen. Wanneer we dit soort bronnen te veel uitputten, is dat schadelijk voor de biodiversiteit op aarde.
Verrijking
Het is dus zaak dat we de biosfeer en de technosfeer beter in balans brengen. Dat kan volgens Van Mensvoort op allerlei manieren. Als voorbeeld noemt hij de ‘ecomunt’ die het Next Nature Network ontwikkelde. ‘Als je een boom kapt en het hout verkoopt, krijg je daar geld voor. Maar voor het planten van een boom krijg je niks. Terwijl iedereen snapt dat daar ook waarde aan zit’, zegt hij. ‘Met de ecomunt willen we dit oplossen.’
Dit soort projecten moeten uiteindelijk leiden tot een wereld waarin natuur en technologie vredig samenleven. Want de technosfeer is geen vijand van de biosfeer, benadrukt Van Mensvoort. ‘De twee sferen bevinden zich in elkaars verlengde, en hebben interactie met elkaar’, zegt hij. ‘Veel mensen zijn bang dat onze technologie de wereld verpest. Maar je kunt het beter zien als een nieuwe evolutionaire stap – net zoals de evolutie van de biosfeer een verrijking van de planeet was. De aarde verandert voortdurend. Die verandering kunnen we niet terugdraaien en dat moeten we ook niet willen. Maar we moeten er wel voor zorgen dat die een kant op gaat die wenselijk is.’