Van de multiple sclerose-patiënten draagt 10 procent al vijf jaar voor de diagnose antistoffen in hun bloed die wijzen op de ziekte. Deze ontdekking kan leiden tot meer begrip over de oorzaak van de hersenaandoening.

Tien procent van mensen met multiple sclerose (MS) heeft een opvallende samenstelling van antistoffen in hun bloed die sterk gelinkt is aan de ziekte. Deze antistoffen blijken al jaren voor de diagnose MS in hun bloed aanwezig. Dat ontdekten neuroloog Michael Wilson van de Universiteit van Californië San Francisco in de VS en zijn collega’s. Ze publiceerden hun bevindingen in het wetenschappelijke tijdschrift Nature Medicine.

MS is een hersenaandoening waarbij er onbedoeld veel ontstekingen plaatsvinden in de hersenen en/of het ruggenmerg. Dit kan leiden tot verschillende klachten, afhankelijk van waar de ontstekingen plaatsvinden, zoals dubbelzien, verzwakking of verstijving van de spieren, incontinentie en tintelingen in de ledematen.

'Stel een leeftijdsgrens in voor euthanasie bij psychisch lijden'
LEES OOK

'Stel een leeftijdsgrens in voor euthanasie bij psychisch lijden'

We moeten terughoudender zijn met het aanbieden van euthanasie bij psychisch lijden, stelt psychiater Jim van Os. Vooral bij jonge mensen.

Bloed

Om meer te leren over de ziekte voerden Wilson en zijn collega’s een uitgebreide analyse uit op het bloed van 250 mensen met MS en 250 mensen zonder MS. Ze verzamelden het bloed uit een databank van meer dan 10 miljoen Amerikaanse militairen die tijdens de Golfoorlog in dienst waren. Met dank aan deze grote databank konden de onderzoekers het bloed bestuderen van mensen vijf jaar voor hun MS-diagnose en een jaar na de diagnose.

Het team keek specifiek naar de zogeheten autoantistoffen in het bloed van de militairen. Antistoffen zijn eiwitten die het lichaam aanmaakt om indringers zoals virussen en bacteriën te bestrijden. In sommige gevallen, zoals bij MS, maakt het lichaam ook antistoffen aan tegen zijn eigen cellen. Die worden autoantistoffen genoemd. Het afweersysteem valt met deze eiwitten als het ware zijn eigen lichaam aan.

Autoantistof

Uit de analyse bleek dat 10 procent van de mensen met MS een heel vergelijkbare samenstelling van autoantistoffen in hun bloed had. Deze autoantistoffen waren niet alleen aanwezig na de MS-diagnose, maar ook vijf jaar ervoor. Bij mensen zonder MS kwamen de onderzoekers deze specifieke samenstelling niet tegen. 

Om hun resultaten te controleren voerden de onderzoekers dezelfde analyse uit op een andere dataset met bloedmonsters van 103 MS-patiënten. Daaruit bleek opnieuw 10 procent dezelfde autoantistoffen te hebben. 

Ook bleek dat deze MS-patiënten meer van het eiwit neurofilament light in hun bloedserum hadden vergeleken met de overig 90 procent. Dit wijst erop dat zij meer schade hebben aan hun zenuwcellen dan gemiddeld het geval is bij MS.

Diagnose

De onderzoekers hopen dat hun bevinding zal helpen bij het vroegtijdig vaststellen van de ziekte. ‘De diagnose is niet altijd eenvoudig voor MS, omdat we nog geen specifieke biologische indicator hebben voor de ziekte’, zegt Wilson in een persbericht. ‘We zijn enthousiast over alles wat in een vroeger stadium meer diagnostische zekerheid kan geven.’

In theorie zou een simpele bloedtest nu bij sommige mensen van tevoren kunnen vaststellen of zij in de toekomst MS gaan ontwikkelen. Neuroloog Joep Killestein van Amsterdam UMC, die niet betrokken was bij het onderzoek, vraagt zich wel af of zo’n test op dit moment al nut heeft. Er zijn geen medicijnen om de ontwikkeling van de ziekte te voorkomen, dus artsen en onderzoekers weten niet goed wat de patiënten hebben aan deze informatie. ‘Als er niet direct een behandeling aan gekoppeld wordt, dan kun je nog weinig met die kennis’, zegt hij. Ook kan zo’n bloedtest een soort schijnzekerheid met zich meebrengen, ‘omdat 90 procent van de mensen bij deze bloedtest negatief zal testen, terwijl ze later toch MS kunnen krijgen.’

Desondanks zijn de bevindingen van Wilson en zijn team een mooie stap naar verder onderzoek, zegt Killestein. ‘Er is nog veel onzeker over de oorzaak van MS’, zegt hij. ‘Dit soort studies helpen om dat beter te begrijpen’. Het onderzoek suggereert namelijk dat er een vergelijkbare oorzakelijke factor zou kunnen spelen in die 10 procent MS-patiënten. Door dit verder te onderzoeken, wordt de ziekte mogelijk een stukje helderder voor dit deel van de MS-populatie. En dat zal uiteindelijk gevolgen hebben voor de behandeling, zegt Killestein.