Scheikundige Rosalind Franklin had een sleutelrol in de ontdekking van de structuur van DNA. Toch kregen in 1962 drie mannen hiervoor de Nobelprijs. Franklins bijdrage is lange tijd onbekend gebleven. Twee nieuwe ontdekkingen uit het archief van Franklin laten zien hoe groot haar rol was in het ontrafelen van de DNA-helix.

In 1953 publiceerden moleculair biologen James Watson en Francis Crick een artikel in Nature, waarin ze als eersten ter wereld de structuur van het DNA-molecuul uit de doeken deden. Samen stonden ze hierdoor lang bekend als ‘de ontdekkers van de DNA-helix’. Dat Rosalind Franklin essentiële informatie leverde voor deze ontdekking, wist lange tijd bijna niemand.

Nieuwe ontdekkingen

Onder sommige wetenschappers, is Rosalind Franklin ondertussen wel bekend. Sterker nog, haar verhaal is een schoolvoorbeeld van mannen die de ontdekkingen van vrouwen op hun eigen naam schrijven. Watson zou een röntgenfoto van een DNA-streng van Franklin gestolen hebben en daarmee met behulp van Crick de structuur van DNA hebben ontdekt. Dit verhaal zet Franklin neer als verbolgen slachtoffer. Ze zou haar eigen data niet eens begrepen hebben.

‘De mooiste dingen ontdek je door er niet specifiek naar te zoeken’
LEES OOK

‘De mooiste dingen ontdek je door er niet specifiek naar te zoeken’

Medisch bioloog Yvette van Kooyk wil het immuunsysteem leren kankercellen aan te vallen door hun suikerjas-vermomming weg te knippen.

De biograaf van Watson, medicijnhistoricus Nathaniel Comfort, en de biograaf van Crick, zoöloog Matthew Cobb, laten in een recent Nature-commentaar zien dat het echte verhaal een stukje ingewikkelder is. De twee doken in 2022 de archieven in om uit te zoeken hoe het onderzoek naar de structuur van DNA nou echt ging. Daarbij vonden ze tot dusver onbekende informatie.

Teamwork

Ten eerste klopt het niet dat Watson en Crick data gestolen zouden hebben van Franklin. Via wat informele informatie-uitwisselingen is Franklins werk bij Watson en Crick gekomen. Dat wist Franklin zelf ook, zo blijkt uit een brief die ontdekt is door Cobb en Comfort. Daarin staat dat Franklin het Crick niet aanraadt om naar haar symposium te komen. Alles wat ze daar zou vertellen stond namelijk ook al in een rapport van Franklin, dat via die informele route bij Crick was gekomen.

De tweede ontdekking die Comfort en Cobb deden, was dat van een ongepubliceerd artikel voor het tijdschrift Time, geschreven in samenwerking met Franklin. Hieruit blijkt dat de DNA-helix was ontdekt door twee teams: Watson en Crick ontwikkelden de theorie en Franklin en haar collega, biofysicus Maurice Wilkins, leverden de experimentele data.

Toch is Franklin lang buiten beeld gebleven. Dat had verschillende redenen. Watson en Crick hadden haar rapport met DNA-bevindingen dan wel niet gestolen, maar hebben haar ook niet als bron genoemd in hun Nature artikel uit 1953. Dat gebeurde pas in 1954, toen de mediahype grotendeels overgewaaid was. In dit stuk worden Franklin en Wilkins aangehaald als onmisbaar in de ontdekking van de DNA-helix.

Seksisme

Ondanks haar prominente rol in de ontdekking van de DNA-helix, kregen alleen Watson, Crick en Wilkins, de drie mannen uit het team van vier, in 1962 de Nobelprijs voor geneeskunde. Franklin overleed in 1958 aan kanker, hoogstwaarschijnlijk veroorzaakt door de röntgenstraling waar ze haar ontdekkingen mee deed. Dit was niet de reden dat ze de prijs niet kreeg. Tot 1974 kon de Nobelprijs ook postuum worden toegekend.

Haar wetenschappelijke bijdrage stond dus gelijk aan die van de mannen, volgens Cobb en Comfort. Haar data was kwalitatief gezien zelfs beter dan wat Wilkins aanleverde, zegt Cobb. Het was bijvoorbeeld Franklin die voor het eerst inzag dat de volgorde van baseparen geen invloed heeft op de structuur van DNA. Door deze eigenschap kan DNA zo veel informatie opslaan.

Het seksisme van de jaren 50 stond Franklin echter in de weg om de DNA-puzzel zelf op te lossen, aldus Cobb en Comfort. Watson en Crick waren samen zes weken bezig met brainstormen om de DNA-puzzel op te lossen. Die gelegenheid heeft Franklin nooit gehad, omdat ze als vrouw geen wetenschappelijke sparringpartner kon krijgen. Volgens Cobb en Comfort is het des te knapper dat ze onder die omstandigheden een gelijkwaardige bijdrage heeft kunnen leveren aan het ontdekken van de DNA-helix.