Dieren hebben invloed op het ontstaan en verspreiden van bosbranden. Grote grazers zorgen ervoor dat er minder brandstof is door planten te eten, zo was al bekend. Maar ook vogels, bevers, olifanten en zelfs termieten kunnen een groot verschil maken.
Als je denkt aan bosbranden, dan denk je al gauw aan Australië. Onderzoekers van de Australische Nationale Universiteit in Canberra hebben alle invloeden van dieren op bosbranden op een rijtje gezet. En daar zitten verrassende vondsten tussen.
Hoe beïnvloeden sociale contacten het microbioom?
We gingen er lang van uit dat het microbioom wordt gevormd tijdens de babytijd. Inmiddels blijkt echter dat je latere leven bepalend is.
Brandbare planten
Het verwijderen van grote grazers, zoals neushoorns, lijdt vaak tot heter vuur en een groter verbrand gebied. Dit geldt voornamelijk voor omgevingen met veel gras, zoals de savanne.
In andere gebieden, zoals bossen, is dit echter niet altijd het geval. ‘De lekkerste delen van de plant zijn vaak ook het minst brandbaar’, zegt conservatiebioloog Claire Foster, die het onderzoek leidde, in een persbericht. ‘Door de grazers blijven er alleen brandbare planten over.’
Indammen
In Nederlandse bossen leggen we brandgangen aan om te voorkomen dat het vuur zich verspreidt. In Afrika doen de olifanten dat: door in een grote groep door het gebied te lopen, stampen ze alles plat en ontstaat er een kale strook.
‘Plekken zonder brandstof kunnen heel belangrijk zijn bij het stoppen van de verspreiding van vuur’, zegt Foster. ‘Open ruimtes kunnen zelfs een volledig vuurfront uitdoven.’
De dammen van bevers kunnen een heel stuk bos minder brandbaar maken. Doordat de dam water tegenhoudt, is de bodem in de omgeving vochtiger.
Termieteneiland
Maar er zijn nog veel meer dieren die een onverwachte rol spelen tijdens bosbranden. ‘Dieren die we niet gelijk in verband brengen met bosbranden, zijn bijvoorbeeld insecten’, zegt Foster. ‘Planten verdedigen zich tegen plantenetende insecten. Ze doen dit door chemische stoffen te produceren. Die jaagt niet alleen insecten weg, maar hebben ook invloed op de brandbaarheid van de planten.’
Andere insecten eten dode bladeren die op de bodem liggen. Daardoor neemt de hoeveelheid brandbaar materiaal af. Dit kan echter ook bosbranden versterken, doordat de insecten vooral vochtige bladeren eten. Dit is te vergelijken met het effect dat grote grazers hebben.
Maar de meest bijzondere krioelende beestjes zijn toch wel de termieten in de savanne. ‘Termieten bouwen gigantische heuvels’, vertelt Foster. ‘Rond die heuvels is de grond vruchtbaarder en het gras daardoor voedzamer. Veel grote grazers komen hierop af en eten alles kaal, waardoor er een veilig eilandje ontstaat in niet al te zware bosbranden.’
Brandstichters
Ook vogels kunnen helpen met het verminderen van brandbaar materiaal op de bodem. Deze dieren gebruiken bladeren en takjes om nestjes te bouwen, waarbij ze al dat materiaal op één plek verzamelen.
Maar niet alle vogels helpen. Onderzoekers hebben in het noorden van Australië gezien hoe de zwarte wouw smeulende takken uit het brandende gebied pakt, om deze vervolgens ergens anders neer te gooien. Zo kan de brand bijvoorbeeld een beek oversteken of zich tegen de richting van de wind in verspreiden.
Waarom het dier dat doet? De zwarte wouw vliegt vaak langs de randen van een bosbrand, waar hij vluchtende dieren als prooi kan grijpen. Deze soort profiteert dus van een bosbrand en wakkert daarom graag het vuur aan.