Uitheemse diersoorten je land in brengen, zoals Escobar deed met nijlpaarden, is volgens velen slecht voor de natuur. Maar op lange termijn kan het introduceren van grote grazers juist het ecosysteem herstellen.
De Colombiaanse drugsbaron Pablo Escobar had een privédierentuin met onder andere vier nijlpaarden. Toen Escobar in 1993 bij zijn arrestatie werd doodgeschoten, werden de nijlpaarden op het landgoed in een vijver achtergelaten.
Nijlpaarden komen van nature alleen in Afrika voor. Maar de Zuid-Amerikaanse vijver bleek een verrassend prettige leefomgeving voor het viertal. Inmiddels leven er zo’n tachtig tot honderd nijlpaarden in Colombia.
Zullen we ooit zelf een optimaal microbioom kunnen ontwerpen?
Je microbioom optimaliseren is zo eenvoudig nog niet.
Onderzoekers en autoriteiten hebben daar al meermaals hun zorgen over uitgelaten. Niet alleen omdat nijlpaarden nogal aggressief tegen mensen zijn, maar ook omdat ze het ecosysteem vernietigen. Nijlpaarden worden namelijk niet voor niets ‘ingenieurs van het ecosysteem’ genoemd. Ze grazen op het land en poepen in het water, waardoor ze de samenstelling van rivieren flink veranderen. Dat kan nadelig uitpakken voor allerlei waterplanten en waterdieren.
Gigagordeldier
De nijlpaarden maken het huidige ecosysteem dus kapot. Maar wat komt ervoor in de plaats? Een internationaal onderzoeksteam heeft op die vraag een verrassend antwoord: de introductie van nijlpaarden en andere grote grazers zorgt juist voor herstel van het prehistorisch ecosysteem.
De onderzoekers kwamen tot die conclusie door ver terug te gaan in de tijd. ‘Ons idee van de natuur is over het algemeen gebaseerd op het korte tijdsbestek waarvan de geschiedenis beschreven is. Er is echter al veel langer sprake van sterke en doordringende menselijke invloed’, zegt onderzoeker Arian Wallach van de Technische Universiteit in Sydney in een persbericht.
De mens verstoort het ecosysteem namelijk al zo’n 100.000 jaar. Tot die tijd werd de aarde miljoenen jaren lang gedomineerd door enorme plantenetende zoogdieren zoals het superbuideldier Diprotodon, de megaluiaard Megatherium en het gigagordeldier Glyptodon. Maar door onze jachtpartijen stierven die grote grazers allemaal uit.
Immigrantgrazers
De onderzoekers bestudeerden 427 planteneters van meer dan 10 kilogram die ergens in de afgelopen 130.000 jaar leefden. Ze brachten in kaart op welke manieren deze grote grazers het ecosysteem beïnvloeden. Nijlpaarden doen dat bijvoorbeeld door land en water te vermengen, andere dieren zorgen er met hun gegraas voor dat bosbranden zich minder ver kunnen verspreiden.
Toen ze dit kader hadden opgesteld, bekeken de onderzoekers wat geïntroduceerde grazers met het ecosysteem doen. Wat bleek: plekken waar uitheemse planteneters waren binnengebracht, leken meer op de prehistorische aarde dan plekken waar dat niet was gebeurd. Op lange termijn zorgen de nieuwkomers dus juist voor herstel.
Dat komt doordat de meeste geïntroduceerde dieren wat betreft ecologische functies meer lijken op uitgestorven soorten dan op inheemse soorten. 42 procent van de immigrantgrazers verrichtte zelfs bepaalde functies die door het uitsterven van eerdere soorten waren verdwenen.
Lange lama
‘Sommige geïntroduceerde planteneters bleken de perfecte ecologische vervangers van uitgestorven soorten. In andere gevallen combineert de binnengebrachte soort eigenschappen die je bij verschillende uitgestorven soorten zag’, zegt onderzoeker John Rowan van de Universiteit van Massachusetts Amherst.
‘De wilde nijlpaarden in Zuid-Amerika zijn bijvoorbeeld wat betreft dieet en omvang vergelijkbaar met de uitgestorven Macrauchenia [letterlijk: lange lama, red]. Een ander bizar uitgestorven zoogdier, de Notoungulata, leefde net als nijlpaarden de helft van de tijd in het water’, zegt Rowan. ‘De nijlpaarden zijn dus niet de perfecte vervanger van één uitgestorven diersoort, maar ze herstellen bepaalde belangrijke functies binnen ecosystemen die verspreid waren over meerdere soorten.’
Shakespeare-spreeuwen
Uitheemse diersoorten introduceren kan dus op lange termijn goed uitpakken voor de natuur. Daarmee is het echter niet altijd een goed idee. Zo bracht de Amerikaanse amateur-ornitholoog Eugene Schieffelin in 1890 zestig Europese spreeuwen naar Central Park in New York. Hij wilde namelijk alle vogels die in de werken van Shakespeare worden genoemd naar Amerika brengen.
De introductie heeft inmiddels tot een shakespeareaans drama geleid. Inmiddels zijn er meer dan 200 miljoen spreeuwen in Noord-Amerika. Ze terroriseren tal van andere vogelsoorten, zijn levensgevaarlijk in de buurt van vliegtuigen en veroorzaken jaarlijks voor ongeveer een miljard euro schade aan gewassen.