Al meer dan drie maanden is de temperatuur van het zeeoppervlak in de Noord-Atlantische Oceaan hoger dan ooit tevoren in deze tijd van het jaar. Dit kan te maken hebben met de gecombineerde effecten van klimaatverandering, El Niño en een gebrek aan Saharastof.

Het is gebruikelijk dat de temperaturen in de Noord-Atlantische Oceaan in de zomer stijgen, met een piek eind augustus of begin september. Op 5 maart van dit jaar bereikte de gemiddelde temperatuur 19,9 graden Celsius, waarmee het vorige record uit 2020 met 0,1 graden werd overtroffen.

Deze resultaten presenteerden onderzoekers van de Universiteit van Maine aan de hand van gegevens die teruggaan tot 1981. Op 11 juni bereikte de temperatuur een hoogtepunt van 22,7 graden. Dat is maar liefst 0,5 graden boven het vorige record uit 2010.

Europees-Japanse satelliet gaat wolken onderzoeken om klimaatmodellen te verbeteren
LEES OOK

Europees-Japanse satelliet gaat wolken onderzoeken om klimaatmodellen te verbeteren

Ondanks hun ogenschijnlijke alledaagsheid is er nog veel onbekend over wolken en hun invloed op ons klimaat. De Europees-Japanse Earthcaresatelliet mo ...

‘De temperaturen overschrijden de normale grenzen fors’, zegt klimaatwetenschapper François Lapointe van de Universiteit van Massachusetts Amherst. ‘Dat is zeer zorgwekkend.’ De ongebruikelijke temperaturen in de Atlantische Oceaan maken deel uit van een patroon van bovengemiddelde oppervlaktetemperaturen in de oceanen wereldwijd. Op 1 april bereikte de gemiddelde oppervlaktetemperatuur een recordhoogte van 21,1°C. Deze is sindsdien gedaald tot 20,9°C, maar ligt nog steeds 0,2°C boven de vorige recordhoogte uit 2022.

Oorzaak hoge temperaturen

Het is niet duidelijk wat de oorzaak is van de ongebruikelijke hitte in de Noord-Atlantische Oceaan, maar de afwijking heeft geleid tot speculaties onder onderzoekers. Klimaatverandering heeft waarschijnlijk tot op zekere hoogte bijgedragen, zegt Lapointe. Natuurlijke variabiliteit afkomstig van warmere El Niño-omstandigheden in de tropische Stille Oceaan kunnen ook hebben bijgedragen.

Paleoklimatoloog Michael Mann van de Universiteit van Pennsylvania stelt een andere mogelijke verklaring voor, namelijk dat er minder stof uit de Saharawoestijn boven de oceaan hangt dan normaal.

Stofwolken afkomstig van de Sahara-woestijn hebben over het algemeen een verkoelend effect op de Noordelijke Atlantische oceaan in deze tijd van het jaar. Dat komt doordat ze zonnestraling weerkaatsen die het water anders zou verwarmen. De passaatwinden die het stof doen opwaaien zijn nu zwakker dan normaal, en er wordt slechts een beperkte hoeveelheid stof voorspeld tot eind juni. Lapointe zegt dat de zwakkere passaatwinden gerelateerd zijn aan El Niño.

Wisselwerking

Het gebrek aan stof heeft waarschijnlijk niets te maken met klimaatverandering, zei Mann op Twitter. ‘In plaats daarvan onderstreept het de wisselwerking tussen door de mens veroorzaakte opwarming van de aarde en natuurlijke variabiliteit.’

De hoge temperaturen van het zeeoppervlak zouden krachtigere stormen kunnen aanwakkeren, hoewel veranderingen in windpatronen door El Niño deze effecten zouden kunnen compenseren. Als ze aanhouden, kunnen ze ook schadelijk zijn voor ecosystemen in zee, doordat ze de menging tussen verschillende lagen van de oceaan verminderen. Daardoor is er minder beschikbare zuurstof in de oceaan.