Seks tussen dieren van hetzelfde geslacht is doodnormaal en waarschijnlijk meermaals ontstaan in de evolutie. Het komt vooral voor bij sociale diersoorten, blijkt uit een breed overzicht dat werd opgesteld door Spaanse onderzoekers.

Het jachtluipaard doet het, de bruine mierenegel doet het, de Groenlandse walvis doet het en ook de wolf, de kapucijnaap, de berggorilla en het Przewalskipaard doen het. Al deze dieren, en 254 andere zoogdiersoorten, doen weleens aan seks met leden van hetzelfde geslacht. Net als de Homo sapiens, ofwel de mens.

Dat het bij de mensen gebeurt, is tamelijk algemeen bekend. Maar de grondige boekhoudkundige lijst van dieren die zich tot het hetzelfde geslacht aangetrokken voelen, die ecoloog José Gómez van de Universiteit van Granada in Spanje en twee collega’s in vakblad Nature Communications hebben gepubliceerd, tilt de biologie van de homoseks naar een nieuw plan.

‘Invasieve exoten bestrijden  doet meer kwaad dan goed’
LEES OOK

‘Invasieve exoten bestrijden doet meer kwaad dan goed’

Het is doorgaans geen goed idee om invasieve exoten te bestrijden, stelt Menno Schilthuizen. Daarmee vertraag je het natuurlijke proces.

‘Het goede aan deze studie is dat het uitgebreider dan voorheen documenteert waar we homoseksueel gedrag in de dierenwereld vinden’, zegt primatoloog Frans de Waal, die ook onderzoek naar dit onderwerp heeft gedaan.

Paartjesvorming

Van zoogdiersoorten van de Afrikaanse buffel (Syncerus caffer) tot de Zuidkaper (Baleana australis) pluisden de Spanjaarden de biologische vakliteratuur na, op zoek naar vermeldingen van seksueel gedrag tussen leden van hetzelfde geslacht. Daarbij hebben we het over bestijgen, penetreren en aan elkaars geslachtsdelen zitten, maar ook over elkaar het hof maken en het vormen van paartjes.

De uitkomst: 4 procent van de 5747 zoogdiersoorten doet weleens aan homoseks. Dat percentage kan nog groeien als andere soorten beter onderzocht worden, stellen de onderzoekers.

Smeermiddel

Seks tussen dieren van hetzelfde geslacht gold in de evolutietheorie lang als een groot raadsel. Immers: seks tussen mannetjes en vrouwtjes leidt vaak tot bevruchting en dus voortplanting, en dat is cruciaal voor het overleven van een soort. Maar seks tussen mannetjes of vrouwtjes onderling is, in elk geval op voortplantingsvlak, verspilde moeite.

Eén theorie is dat homoseks bij dieren min of meer per ongeluk gaat: zoals de hond die een menselijk onderbeen bestijgt, zijn sommige dieren gewoon te opgewonden of te gefrustreerd om onderscheid te maken in het onderwerp van hun seksuele attenties.

Veel zoogdiersoorten lijken seks echter te gebruiken als sociaal smeermiddel. Beroemd zijn de bonobo’s, de dwergchimpansees die Frans de Waal uitgebreid bestudeerde. Bij deze soort zien we mannetjes en vrouwtjes elkaar in alle mogelijke combinaties oraal bevredigen, zoenen, de geslachtsdelen masseren en tegen elkaar wrijven en penetreren. De zeer sociale bonobo’s leven veel vredelievender dan hun agressieve neven, de chimpansees. Ook bij dolfijnen en bizons lijkt homoseks een belangrijke rol te hebben bij het vormen van allianties en het bevestigen van dominantie.

Een andere, maar verwante verklaring is dat seks tussen agressieve mannetjes ook kan dienen als een soort bliksemafleider voor agressie. En dat is weer goed voor de overleving van de soort.

‘Het idee dat homoseksueel gedrag spanningen vermindert en sociale banden voedt tussen leden van de groep van hetzelfde geslacht, bestaat al tientallen jaren,’ zegt De Waal. De Waal was zelf een van de onderzoekers die deze ideeën naar voren bracht.

Stamboom

De uitgebreide homoseks-turfpartij van Gómez en zijn collega’s, ondersteunt dit idee op nieuwe manieren, zegt De Waal. Zo zetten de onderzoekers de al-dan-niet-homoseks uit in een evolutionaire stamboom, die aangeeft hoe verschillende soorten uit elkaar gegroeid zijn. Zulke stambomen zijn mogelijk geworden dankzij DNA-onderzoek, waarbij mutaties in het DNA precies te traceren zijn. De gedetailleerde stambomen worden ook steeds meer gebruikt voor het onderzoeken van de evolutie van bijvoorbeeld anatomische kenmerken of gedrag.

Op basis van die stamboom kun je een educated guess doen naar de oorsprong van homoseks bij een diersoort. Zo lijkt het vooral voor te komen bij bepaalde families: carnivoren, kangoeroes en wallaby’s, evenhoevigen zoals runderen, varkens en kamelen en bij primaten (apen, halfapen en de mens). Ook blijkt uit het stamboomgepuzzel dat homoseks tijdens de evolutie vermoedelijk diverse keren is ontstaan, en niet éénmaal in een oerzoogdier. Dat wijst er des te sterker op dat er wel degelijk voordelen zijn aan dit gedrag.

Ook kun je bepaalde hypotheses toetsen: als seks tussen hetzelfde geslacht ontstaat als sociaal smeermiddel, verwacht je dat het vaker gebeurt in takken van de stamboom met sociale soorten, en minder bij solitair of monogaam levende diersoorten. Dat bleek inderdaad het geval.

Biseksueel

Overigens kan het onderzoek naar seks tussen hetzelfde geslacht bij dieren niet direct doorgetrokken worden naar seksuele oriëntatie of identiteiten bij mensen, zegt onderzoeker Gómez. ‘Voor zover we weten, laten alle dieren die aan homoseks doen ook seksueel gedrag met het andere geslacht zien’, zegt hij.

Maar net zo goed, zegt Frans de Waal, onderstreept dit werk nog eens dat ook homoseks ‘natuurlijk’ is. ‘Het is nog steeds gewoon dat mensen tegen homoseksueel gedrag zijn, of tegen de hele LHBTQI-gemeenschap, omdat heteroseks de enige toegestane en natuurlijk soort seks is,’ zegt hij. ‘Dit overzicht laat nog eens zien dat dat nonsens is. Mensen zijn helemaal geen uitzondering in het dierenrijk.’