Het laten groeien van tuinkers of het ontkiemen van een bruine boon op vochtige watten, afgesloten met een plastic zakje – voor jonge scholieren een boeiend experiment. De geschiedenis van de hydroponica, het laten groeien van planten op een aardeloze voedingsbodem, gaat driehonderd jaar terug, naar 1699. Toen liet John Woodward, lid van de Royal Society of England, planten groeien in water vermengd met uiteenlopende grondsoorten. Hij ontdekte dat planten het beste groeiden in water dat de meeste grond bevatte. Meer dan anderhalve eeuw later ontwikkelt Julius von Sachs, botanieprofessor van de Universiteit van Wurzburg, de eerste standaardformule voor een oplossing van voedingsstoffen waarop planten succesvol kunnen groeien.


In tal van science-fictionromans van de afgelopen halve eeuw vormt hydroponica de oplossing voor zowel het voedsel- als het afvalprobleem bij verre ruimtereizen. Bij korte reizen kunnen cilinders met lithiumhydroxide de concentratie CO2 voldoende laag houden. Voor langdurige tochten vormt beschikbaarheid van voedsel, verwijderen van CO2 en recyclen van afval echter een uitdaging. Bij reizen binnen een zonnestelsel kunnen plantenteelt in een doorzichtige koepel en schimmelculturen nog soelaas bieden. Planten kunnen immers CO2 omzetten in zuurstof. Zodra de afstand tot een ster toeneemt, hebben de planten kunstmatig licht nodig. Wie op internet zoekt naar informatie over hydroponica vindt al gauw allerlei sites waar plantenvoedingsstoffen en apparatuur worden aangeboden, waaronder sterke halogeenlampen die niet zouden misstaan op hennepplantages vier hoog achter.

De term hydroponica stamt uit de jaren dertig, toen William Gericke van de University of California zijn laboratoriumexperimenten naar plantenvoeding uitbreidde naar grootschalige commerciële toepassingen van de verworven kennis. ‘Hydro’ is natuurlijk het Griekse woord voor water, en ‘ponos’ betekent arbeid. De term hydroponica slaat echter niet alleen op plantjes op water, maar ook op planten die groeien op allerlei andere voedingsbodems, zoals steenwol, zaagsel, gravel of zelfs schuimplastic.

Het onderzoek naar planten voor in de ruimte, aangevoerd door NASA, staat bekend als Controlled Ecological Life Support System (CELSS). Plantaardig voedsel verdient natuurlijk de voorkeur. Vlees, van welk huisdier dan ook, kost veel te veel energie en grondstoffen en die zijn – bij de huidige stand van de techniek – schaars in ruimtevoertuigen. Tal van biologische en chemische technieken laat men op allerlei planten los.

Een veelbelovende voedselkandidaat is de ganzenvoetsoort quinoa, Chenopodium quinoa,verwant aan spinazie. Zijn aminozuursamenstelling is ideaal, met bijvoorbeeld veel lysine, een aminozuur dat in veel granen nauwelijks aanwezig is. Ook bevat het plantje voor het menselijk dieet voldoende van de zwavelhoudende aminozuren methionine en cysteïne. Daarmee scoort het beter dan soja. Sommige varianten worden meer dan twee meter hoog, maar voor toekomstige ruimteschepen zijn vooral de kortere typen nuttig, met een lengte tot zestig centimeter.
Tomaten mogen we ook verwachten in ruimteschepen en natuurlijk op de rode planeet Mars. Dat is niet verwonderlijk: de moderne grootschalige tomatenteelt in kassen verloopt geheel volgens de princips van de hydroponica.

De uiteindelijke vorm van het ruimtevoedsel zal waarschijnlijk kunstmatiger aandoen dan een verse Griekse salade. Met extruders zal men het plantaardige voedsel vorm geven. Toekomstige ruimtevaarders kunnen in de toekomst hun borden volscheppen met macaroni-, wokkel- en spaghettivormige quinoa, soja en radijs.

Internetverwijzingen in het juninummer
Verspaning op internet
Deklaagtechnologie en verspanende bewerking
Instituut voor Materiaalonderzoek van het Limburgs Universitair Centrum in Diepenbeek
Het departement Metaalkunde en Toegepaste Materiaalkunde van de KU Leuven
Hauzer in Venlo

RSI
Typing injuries frequently asked questions

Archeologische valkuilen
Vakgroep Archeologie van de Universiteit van Gent