Petten (NL) – Aangekoekte insectenlijkjes verminderen het vermogen van een windturbine met ruim vijftig procent.


Onderzoekers van het Energieonderzoek Centrum (ECN) en de Deense windturbinefabrikant NEG Micon ontdekten dat platgeslagen insecten er voor zorgen dat windmolens op halve kracht werken. In Nature van 5 juli verklaren zij dit.
Voor het onderzoek zijn dikke plakbandlagen op de turbinebladen aangebracht om de verongelukte insecten na te bootsen. ECN ontwikkelde voor dit experiment een nieuw soort meetmethode. De ‘stall-flag-methode’ toont waar de luchtstroming langs het blad loslaat. Kleine spiegeltjes met scharniertjes klappen dicht als de lucht er in een bepaalde richting overheen stroomt. Stroomt de lucht in de andere richting, dan klappen de spiegeltjes open. Met een felle lichtbron is goed te zien welke spiegeltjes zijn opengeklapt. Vervuiling zoals dode insecten remmen de luchtstroming af waardoor deze loslaat en de spiegeltjes openklappen. Als de lucht niet meer over het blad stroomt gaat het lifteffect (het effect waardoor vliegtuigen in de lucht blijven) verloren en draaien de bladen minder hard.

Stall-flag aan het werk.
Illustratie: ECN

Bij harde wind vliegen insecten niet en komen ze dus ook niet tragisch aan hun eind bij een aanvaring met een windturbine. Bij zachte wind daarentegen trekken de insecten er weer op uit. Na een periode van harde wind neemt het vermogen van een windmolen dus plotseling af. Een periode van regen spoelt de turbine bladen weer schoon zodat het elektriciteitsniveau weer stijgt. De onderzoekers adviseren de windmolens regelmatig schoon te maken om energieverlies te voorkomen.

Marijn Sandtke