Leiden (NL) – De Surinaamse inheemse taal Trio gaat zeer nauwkeurig om met het waarheidsgehalte van uitspraken. In de communicatie met buitenstaanders leidt dit vaak tot misverstanden.


De Leidse taalkundige Eithne Carlin onderzocht de taal Trio, die door ruim tweeduizend mensen aan weerszijden van de grens tussen Suriname en Brazilië gesproken wordt. De Triobevolking woont verspreid over een paar dorpen in het oerwoud en leeft vrij traditioneel. In deze cultuur spreken de mensen altijd met gedempte stem, een stemverheffing is zeer ongepast. De toon van een gesprek is in veel gevallen zelfs belangrijker dan de inhoud. Dit levert vaak misverstanden op tussen de Triobevolking en de Surinaamse overheid. De grote precisie van het Trio bemoeilijkt bovendien een goede vertaling van Nederlandse zinnen.

Frustratieve uitgang
Trio laat geen ruimte voor vaagheden. Wie bijvoorbeeld zegt “de man is naar de stad gegaan” moet in de werkwoordsvorm aangeven of hij dat zelf gezien heeft. Was de spreker geen ooggetuige, dan moet hij aangeven of hij het 'van horen zeggen' heeft of van een indirect bewijs. In de meeste andere talen is deze precisie alleen mogelijk met lange bijzinnen.

De nauwkeurigheid van het Trio voorkomt misverstanden, maar kan deze ook oproepen. Buitenstaanders komen soms zelfs over als leugenaars. De taal kent bijvoorbeeld een 'frustratieve' uitgang, die uitdrukt dat er een verwachting was die niet werd ingewilligd. Zo zei een overheidsambtenaar eens in het Nederlands: “Ik heb gezegd dat we een school gaan bouwen, maar nu blijkt dat we er geen geld voor hebben”. Een tolk vertaalde dit naar het Trio, maar vergat de frustratieve uitgang aan het woord 'gezegd' toe te voegen. Daardoor wekte de zin de indruk dat de ambtenaar tijdens de belofte al wist dat de school er nooit zou komen.

Mirjam Leunissen