Kunstlicht vervuilt de nachtelijke hemel sneller dan gedacht, laten 50.000 metingen door ‘burgerwetenschappers’ wereldwijd zien. Dat is slecht nieuws voor mens en natuur: ‘Lichtvervuiling vormt een bedreiging voor de biodiversiteit.’

In veel bewoonde gebieden – waaronder vrijwel heel Nederland – wordt het ‘s nachts nooit meer helemaal donker. Straatverlichting, reclameborden, licht dat uit de ramen van woningen straalt: samen zorgen ze voor een kunstmatige gloed die de nachtelijke hemel doet oplichten. Hierdoor zien we niet alleen minder sterren, maar wordt ook het dag-nachtritme van dieren en planten flink door de war geschopt.

Hoewel deze schadelijke effecten al lange tijd bekend zijn, neemt lichtvervuiling nog altijd toe. Sneller dan gedacht zelfs, blijkt uit een vorige week in Science gepubliceerde studie. Waar de hoeveelheid kunstlicht volgens eerdere onderzoeken wereldwijd met 2 procent per jaar toeneemt, ligt dat volgens de nieuwe studie op zo’n 10 procent. Dit komt erop neer dat iemand die geboren wordt op een plek waar ‘s nachts 250 sterren met het blote oog zichtbaar zijn, op de achttiende verjaardag nog slechts 100 sterren kan zien, rekenen de onderzoekers voor.

‘Wat mensen allang vergeten zijn, staat nog geschreven in bomen’
LEES OOK

‘Wat mensen allang vergeten zijn, staat nog geschreven in bomen’

Met haar boomboor onderzoekt Valerie Trouet woudreuzen en reconstrueert ze wat die allemaal hebben meegemaakt.

Satellietbeelden

Dat het resultaat afwijkt van eerdere schattingen is volgens de onderzoekers een gevolg van de gebruikte meetmethode. Voorgaande studies baseerden zich op de waarnemingen van satellieten. Deze missen echter een deel van de lichtvervuiling. ‘Satellieten zijn het gevoeligst voor licht dat naar boven gericht is, terwijl horizontaal uitgezonden licht verantwoordelijk is voor het grootste deel van de heldere gloed aan de hemel’, zegt onderzoeksleider Christopher Kyba, natuurkundige aan het GFZ onderzoekscentrum voor geowetenschappen in Potsdam. ‘De komst van meer, grotere en fellere reclameborden en gevelverlichting kan dus flinke invloed hebben op lichtvervuiling, zonder dat je een groot verschil ziet op satellietbeelden.’

In Nederland is veel lichtvervuiling, blijkt ook uit deze foto die vanuit de ruimte is genomen door astronaut André Kuipers. Beeld: ESA/NASA.

Daarnaast is kunstlicht de afgelopen jaren steeds blauwer geworden. In veel landen maakt traditionele (straat)verlichting, zoals de natriumlampen met de kenmerkende oranje kleur langs autowegen, plaats voor energiezuinigere ledlampen. Deze stralen vaak meer blauw licht uit dan hun voorgangers. De gebruikte satellietsensoren zijn echter blind voor deze blauwe straling, waardoor ze de lichttoename niet waarnemen. Terwijl blauwer licht wel meer bijdraagt aan lichtvervuiling, merkt Kyba op. ‘Onze ogen zijn er ‘s nachts gevoeliger voor, en het wordt meer verstrooid in de atmosfeer.’

Met het blote oog

Daarom richtten de onderzoekers zich in de nieuwe studie op observaties door mensen. Hiervoor gebruikten ze gegevens die meer dan 50.000 ‘burgerwetenschappers’ van over de hele wereld tussen 2011 en 2022 achterlieten op de website van het project Globe at Night. De deelnemers rapporteerden hierbij welke van acht gesimuleerde kaarten van de sterrenhemel – ieder met een andere hoeveelheid lichtvervuiling – het beste overeenkwam met wat ze op dat moment met het blote oog boven hun hoofd zagen. Dit gebeurde op meer dan 19.000 locaties.

Een analyse van deze gegevens wijst op een rappe toename van lichtvervuiling, schrijven de onderzoekers. In Europa worden de nachten jaarlijks 6,5 procent helderder, in Noord-Amerika ligt dit zelfs op 10,4 procent. Het wereldwijde gemiddelde komt uit op 9,6 procent.

‘Dat zijn alarmerende cijfers, maar ik ben er niet door verrast’, zegt ecoloog Kamiel Spoelstra, die niet bij de studie betrokken is. ‘Het is allang duidelijk dat de hoeveelheid kunstlicht toeneemt. Dat het tempo hoger blijkt te liggen, verandert niets aan de boodschap: de lichtvervuiling moet afnemen.’

Spoelstra onderzoekt bij het Nederlands Instituut voor Ecologie de effecten van lichtvervuiling op de natuur. ‘Die effecten zijn heel divers, maar uiteindelijk komt het er vrijwel altijd op neer dat de biodiversiteit afneemt’, zegt hij. ‘Denk aan nachtdieren, zoals muizen of vleermuizen, die in een verlichte omgeving kwetsbaarder zijn voor roofdieren. Terwijl snelle, wendbare soorten nog steeds hun gang gaan, durven langzame, kwetsbare soorten zich niet meer te vertonen en die verliezen daardoor terrein.’

Zo zijn er legio voorbeelden: dieren met verstoorde slaapritmes, bomen die ‘s winters hun bladeren later verliezen, trekvogels en insecten die sterven door uitputting omdat ze ‘s nachts rond kunstlichten blijven vliegen.

Kies voor roder licht

Waar ligt de oplossing? ‘Minder of geen buitenverlichting is natuurlijk het beste’, zegt Spoelstra. ‘Maar dat is niet altijd makkelijk. Mensen blijven immers dagdieren en voelen zich vaak onveilig in het donker. Als verlichting nodig is, kies dan voor zachter, roder licht. Veel dieren zijn gevoeliger voor blauw licht.’

Al ziet Spoelstra nog een andere motivatie om Nederland donkerder te maken: zodat we de sterrenhemel ‘s nachts weer in volle glorie kunnen bewonderen. ‘Bedenk dat veel Nederlandse kinderen nog nooit de Melkweg hebben kunnen zien vanuit hun eigen land. Niet voor niets bestaan er initiatieven als de Nacht van de Nacht, waarbij mensen massaal de buitenverlichting dempen. Die worden echt niet alleen voor de natuur georganiseerd. De sterrenhemel heeft voor veel mensen ook een esthetische waarde.’