De geologische gevolgen van een groeiende ijsmassa kunnen van invloed zijn op het klimaat. Zo kan het ijs zelf zorgen voor het begin of het einde van een ijstijd.

ijstijd
Tijdens een ijstijd kunnen continenten bedekt zijn onder een kilometers dikke laag ijs.
Bron: Wikimedia Commons/ Michael Haferkamp

Via een geologisch feedback-systeem regelt de aarde het komen en gaan van ijstijden. Groeiende ijsmassa’s hebben een dermate grote invloed op het klimaat dat ze ijstijden versterken of juist beëindigen. Dit schrijft een internationaal team geologen en klimaatfysici in het tijdschrift Nature.

Groen, groot, gedurfd
LEES OOK

Groen, groot, gedurfd

Wetenschappers hebben plannen voor ambitieuze riskante projecten in de strijd tegen klimaatverandering. Hebben die enige kans van slagen?

De onderzoekers ontwikkelden een computermodel waarin ze de invloed van een aantal geologische factoren op het klimaat verwerkten. Tijdens een ijstijd worden grote delen van Noord-Amerika, Europa en Azië bedekt met een laag ijs van wel 2 tot 3 kilometer dik. De gigantische ijsmassa drukt continenten omlaag en ‘slurpt’ water op uit de zee, waardoor de zeespiegel daalt. Deze geologische veranderingen beïnvloeden op hun beurt het klimaat, bijvoorbeeld doordat een warme oceaanstroom wordt geblokkeerd, of omdat het ijs minder warmtestraling van de zon vasthoudt dan andere bodemtypes.

Uit de modellen blijkt dat de ijsmassa die tijdens een ijstijd ontstaat als het ware feedback geeft op het klimaat en zo zijn eigen voortbestaan regelt. Een groeiende ijsmassa leidt tot steeds koudere temperaturen. Wordt de ijsmassa echter te groot en groeit hij te ver naar de evenaar, dan wordt zijn situatie instabiel. Een kleine temperatuurstijging is dan al voldoende om de balans te doen omslaan en de ijsmassa als sneeuw voor de zon te laten verdwijnen, waardoor de temperatuur nog verder stijgt.

Het was al bekend dat het om de honderdduizend jaar even iets kouder is op aarde door de hoek en afstand van de aarde ten opzichte van de zon. De temperatuurdaling is echter niet groot genoeg om direct een ijstijd te veroorzaken. In plaats daarvan neemt door de daling de hoeveelheid ijsmassa langzaam toe, wat vervolgens door geologische veranderingen tot nog lagere temperaturen en uiteindelijk een ijstijd leidt. De geologische omstandigheden, zo redeneren de onderzoekers, kunnen van een klein temperatuurverschil een ingrijpende klimaatverandering maken, die om de honderdduizend jaar terugkeert.