Of het broeikasprobleem wel of niet bestaat, daar heb ik geen uitgesproken mening over, maar over de manier waarop het aangepakt zou moeten worden ben ik het zo ongeveer met iedereen oneens.

We moeten meer bomen planten, stellen sommigen. Sympathiek, maar irreëel plan. Bomen leven (als het bos niet voortijdig afbrandt) enkele tientallen jaren, gaan dan dood, verrotten en hun CO2 gaat weer de atmosfeer in.

We moeten de gassen van kolencentrales afvangen, het CO2 schoonmaken en het onder de grond stoppen, zeggen anderen. Suf, verkwistend en fantasieloos. Zelfs als dit erg veilig zou kunnen en dat blijkt nu al discutabel te zijn, betekent het een rendementsverlies van de kolencentrales met ongeveer dertig procent, dus dat betekent dat we onze fossiele brandstoffen er nog sneller doorheen jagen.

‘We moeten beter leren  twijfelen aan de wetenschap’
LEES OOK

‘We moeten beter leren twijfelen aan de wetenschap’

Sociaal psycholoog Bastiaan Rutjens stelt dat het goed is om kritisch te zijn op de wetenschap.

Een veel goedkopere en effectievere benadering is om het van nature voorkomende mineraal olivijn CO2 te laten opnemen. Olivijn is een basisch gesteente dat relatief snel met het (zure) CO2 in de atmosfeer reageert. Door olivijn te vergruizen en uit te strooien vergroot je het contactoppervlak.

Olivijn wordt gevormd in magma dat rijk aan magnesium is. Het komt op alle continenten in grote hoeveelheden voor. Mijn voorstel is om in tropische gebieden olivijnmijnen te beginnen, het gewonnen olivijn te verpoederen en in de omgeving uit te strooien. In de warme en vochtige tropen verloopt het verweringsproces van olivijn het snelst.

CO2 wordt bij deze reactie omgezet in het goed in water oplosbare bicarbonaat. Uiteindelijk belandt het via neerslag en uitspoeling in zee. Andere voordelen van deze aanpak, het zijn lage lonen landen, je schept werkgelegenheid en je houdt de transportkosten laag.

Ik heb becijferd dat je jaarlijks mondiaal ongeveer zeven kubieke kilometer olivijn nodig hebt om de antropogene CO2-uitstoot te compenseren. Dat lijkt veel, maar als je het verdeelt over tientallen mijnen, moet dit haalbaar zijn. Geschatte kosten liggen in de orde van tien euro per ton CO2, veel lager dan de kosten van bijvoorbeeld ondergrondse CO2-opslag.

Wij mensen proberen doorgaans alles op te lossen met nieuwe technologie. Mijn aanpak laat zien dat het soms beter is om gebruik te maken van de natuur.

Olaf Schuiling
Emeritus hoogleraar geochemie
Universiteit Utrecht