Onderzoekers hebben ontdekt dat orang-oetans in dierentuinen gebaren gebruiken die hun wilde soortgenoten niet laten zien. Dat werpt wat licht op de evolutie van taal. Mogelijk bedachten de voorouders van de mensachtigen al gebaren.

Wat betekent het maken van een koprol, het klapperen met de lippen of het spugen van water in het gezicht? Waarschijnlijk meer dan je zou denken. Het zijn mogelijke nieuwe manieren van communicatie die orang-oetans in gevangenschap hebben bedacht.

‘De mooiste dingen ontdek je door er niet specifiek naar te zoeken’
LEES OOK

‘De mooiste dingen ontdek je door er niet specifiek naar te zoeken’

Medisch bioloog Yvette van Kooyk wil het immuunsysteem leren kankercellen aan te vallen door hun suikerjas-vermomming weg te knippen.

Het gebruiken van nieuwe uitingen om boodschappen over te brengen, staat in de taalkunde bekend als productiviteit. Het is één van de fundamentele bouwblokken van complex taalgebruik en wordt zelden waargenomen in het dierenrijk. In plaats daarvan hebben de meeste dieren een vaste verzameling van uitdrukkingen. De context – bijvoorbeeld de nabijheid van een roofdier – bepaalt vervolgens wat deze betekenen. Deze signalen lijken eerder aangeboren dan aangeleerd, en kwamen tot stand dankzij een lang proces van natuurlijke selectie.

Meer interactie

Mensen vertonen duidelijk productiviteit, maar het is een punt van discussie of andere primaten deze eigenschap ook bezitten. Evolutionair ecoloog Marlen Fröhlich en haar collega’s van de Universiteit van Zürich besloten de vraag vanuit een nieuwe hoek te bekijken. Ze onderzochten of orang-oetans in dierentuinen nieuwe manieren van communicatie hebben ontwikkeld die hun wilde soortgenoten niet vertonen.

Dierentuinen bieden orang-oetans een stabiele, maar andere ecologische niche. Het verkrijgen van voedsel is geen probleem. Het ontlopen van roofdieren ook niet. Over het algemeen leiden orang-oetans in het wild een nogal solitair leven. In dierentuinen leven ze daarentegen in grotere groepen, waardoor ze zich dicht bij elkaar begeven en meer sociale interactie hebben. Ook brengen ze meer tijd door op de grond, weg van het gebladerte dat hun zicht op andere orang-oetans belemmert. Al deze factoren helpen mogelijk bij het creëren van een omgeving waarin productiviteit kan floreren.

In het gezicht spugen

Het team van Fröhlich suggereert dat het leven in een dierentuin daadwerkelijk een verschil maakt. De groep bekeek meer dan 8.000 voorbeelden van non-verbale communicatie door orang-oetans. Deze waren afkomstig van 30 dieren uit vijf dierentuinen, en 41 uit wilde populaties in twee verschillende regenwouden – één op Sumatra en één op Borneo.

Waar orang-oetans in het wild een vrij solitair leven leiden, hebben ze in dierentuinen veel sociale interactie.

Nadat ze het volledige scala aan signalen hadden geïdentificeerd en gecategoriseerd, focusten de onderzoekers zich op de signalen die enkel in het wild of in gevangenschap voorkwamen. Hieruit bleek dat zeven signalen alleen in dierentuinen waargenomen waren. Dat terwijl er slechts één exclusief in wilde populaties voorkwam. Tot de ‘dierentuinsignalen’ behoren gebaren als het opsteken van een arm en het herhaaldelijk spugen van water in het gezicht.

De bevindingen suggereren dat bij orang-oetans in gevangenschap de gebaren en gezichtsuitdrukkingen met ongeveer 20 procent toenemen vergeleken met soortgenoten in het wild. De meeste dierentuinsignalen hebben te maken met het uitnodigen om te spelen of het vragen om voedsel. Vaak bleef de orang-oetan het gebaar herhalen totdat het gewenste resultaat bereikt was.

Menselijke taal

‘De studie levert overtuigend bewijs voor innovatie op het gebied van communicatieve signalen bij orang-oetans’, zegt filosoof Christine Sievers van de York Universiteit in Toronto. Daarbij wijst ze echter op mogelijke moeilijkheden bij waarnemingen in het wild. Deze zouden invloed kunnen hebben op hoeveel innovatie daar is waargenomen.

Bioloog Simon Townsend van de Universiteit van Warwick zegt dat de studie bijdraagt aan de toenemende hoeveelheid gegevens die erop wijzen dat signalering bij mensachtingen plastischer zou kunnen zijn dan gedacht. ‘Dit heeft overduidelijk gevolgen voor de evolutie van de menselijke taal, wellicht het meest productieve en flexibele communicatiesysteem in het dierenrijk.’

Fröhlich en haar collega’s wilden niet over hun werk spreken totdat het volledig peer-reviewed is.

LEESTIP: In De geniale eenvoud van taal werkt Hedde Zeijlstra toe naar het ontstaan van ons taalvermogen. Te bestellen in onze webshop, als paperback en als e-book.