Als de glazen groter zijn, drinken we meer wijn, zo wijst een Britse studie uit. Althans, in restaurants. In cafés lijkt het formaat van het glas geen invloed te hebben op ons drinkgedrag.
Wijnglazen hebben de afgelopen drie eeuwen een zeven keer zo grote inhoud gekregen. Maar drinken we ook meer uit de joekels van glazen die tegenwoordig de norm zijn? Dat besloot een team van onderzoekers geleid door psychologen Gareth Hollands en Theresa Marteau te onderzoeken, door de gegevens van acht studies in vijf cafés en drie restaurants op een hoop te vegen.
Bij deze experimenten werd wijn geschonken in glazen van 250, 300, 370 en 450 milliliter (en, in het geval van twee cafés, zelfs glazen van 510 milliliter). Voor de cafés bleek het formaat van de gebruikte glazen weinig invloed te hebben op hoeveel wijn er werd verkocht. Maar bij restaurants was zo’n effect er wel degelijk: bij glazen van 370 milliliter verkochten ze ruim 7 procent meer wijn dan bij glazen van 300 milliliter.
In oktober aan de hemel: een supermaan
Sterrenkundejournalist Govert Schilling maakt je wegwijs aan het firmament.
Zelf bijvullen
Waarom dat verschil tussen cafés en restaurants? De onderzoekers vermoeden dat dit komt doordat je in een café meestal gewoon een glas wijn krijgt voorgezet. En in principe, zegt Roel Hermans, expert voeding en gedrag bij het Voedingscentrum, kijk je dan niet zo goed naar hoe groot dat is. ‘We gaan uit van de vuistregel dat wat ons wordt aangeboden een ‘standaardglas’ is. En daar conformeren we ons aan.’
In restaurants krijg je echter vaak een karaf of fles wijn op tafel en vul je zelf je glas bij. En dan kan het dus zo zijn dat je onbewust in een groter glas per keer wat meer wijn giet. ‘Ook hier ga je uit van de vuistregel: dit zal wel een standaardglas zijn dat ik gewoon kan leegdrinken’, zegt Hermans. En dan drink je gedurende een avond dus ongemerkt meer dan je anders had gedaan.
Bewust compenseren
Dat effect heeft echter wel een grens. Uit het onderzoek bleek namelijk dat restaurantbezoekers die glazen van 450 milliliter kregen voorgezet niet merkbaar meer drinken dan klanten met glazen van 300 milliliter. ‘Als klant heb je door: zo’n glas van 450 milliliter is wel erg groot’, zegt Hermans. ‘En dan ga je daar bewust voor compenseren.’
Nu zijn er de afgelopen jaren behoorlijk wat studies naar eet- en drinkgedrag in diskrediet geraakt, met name rond de Amerikaanse onderzoeker Brian Wansink. Dit is echter een prima onderzoek, zegt Hermans. ‘Het is goed uitgevoerd en gedaan door wetenschappers die veel ervaring hebben op dit gebied. Bovendien hebben ze van tevoren vastgelegd wat ze gingen onderzoeken – iets wat sinds de ophef rond Wansink sowieso veel meer de norm is geworden.’
Nieuw servies
Rest de vraag wat voor effect deze vondst zal hebben. De onderzoekers zelf noemen het tegengaan van alcoholgebruik als beweegreden voor hun studie. Maar goed: voor zover restauranthouders überhaupt de wetenschappelijke literatuur in de gaten houden, zullen ze waarschijnlijk liever meer wijn verkopen dan minder. Het valt dus niet te verwachten dat we binnenkort geen glazen van 370 milliliter meer krijgen voorgezet – tenzij de overheid zou besluiten een grote-glazen-verbod af te kondigen.
Wel zou je als consument, nu je eenmaal weet van dit effect, kunnen proberen je bijschenkgedrag wat in bedwang te houden als er een uit de kluiten gewassen glas voor je neus wordt neergezet. En als je thuis liever wat minder drinkt, zou je ervoor kunnen zorgen dat je niet al te grote glazen in de kast hebt staan. ‘Het gaat wat ver om te zeggen: koop nú een nieuw servies’, zegt Hermans. ‘Maar als je dat toch al gaat doen, kun je best kijken naar de grootte van de glazen.’
Daarbij lijkt het dan ook weer weinig zin te hebben om heel kleine glazen te kopen. Uit de bar- en restaurantstudie van Hollands en Marteau blijkt namelijk dat er geen noemenswaardig verschil in wijnconsumptie zit tussen glazen van 250 en 300 milliliter. In glazen die duidelijk kleiner zijn dan de norm, gieten we blijkbaar gewoon meer wijn, of we vullen ze wat vaker bij.