Maak dan een C-vorm met je hand, breng je duim naar je kin en kantel je hand een paar keer – ofwel: ‘biertje?’ Op Lowlands zul je tussen de dreunende bassen en indrukwekkende gitaarsolo’s al snel terugvallen op zulke gebaren. Linda Drijvers van de Radboud Universiteit onderzoekt hoe mensen dat precies doen: communiceren in lawaai.
Wat gaan jullie doen?
‘Wij hebben een communicatiespelletje bedacht. Twee mensen krijgen een koptelefoon met lawaai op en dan moet de één raden welk woord de ander uitbeeldt. En dan kijken we hoe ze zich tóch verstaanbaar maken, hoe ze zich bewegen en waar ze naar kijken. Met speciale eyetracking-brillen kunnen we dat heel precies in de gaten houden. Het lijkt wel een beetje op Schreeuwlelijk, een spelletje dat onderdeel is van het RTL4-programma Alles mag op Zondag.’
Is jullie onderzoek net zo grappig als het tv-programma?
‘Het is misschien nog wel grappiger. Het is hilarisch om te zien hoe mensen gaan schreeuwen en de meest bizarre gebaren gebruiken om duidelijk te maken welk woord ze bedoelen.’
Dossier: het krioelende leven in ons lichaam
Onze darmmicroben en hun invloed op lichaam en geest staan volop in de belangstelling. Wat is de laatste wetenschappelijke stand van zaken?
Afgezien van de factor hilariteit, waarom doen jullie dit onderzoek eigenlijk?
‘Bijna alle gesprekken vinden plaats in 3D – je hoort de ander niet alleen, maar je zíet hem of haar ook. We weten dat gebaren kunnen helpen om de ander beter te begrijpen, maar we vroegen ons af of mensen hun lichaamstaal anders inzetten wanneer de omgeving lawaaiig is en je elkaar niet goed kunt verstaan.’
Let je zelf meer op je gebaren nu je dit onderzoek doet?
‘Wel een beetje, maar er de hele tijd op letten is veel te vermoeiend. Bovendien is het niet erg sociaal om de hele tijd naar iemands handen te kijken. Ik merk het vooral wanneer ik een presentatie geef over mijn onderzoek. Dan let het publiek ineens heel erg op mijn handgebaren!’
Mis niet langer het laatste wetenschapsnieuws en meld je nu gratis aan voor de nieuwsbrief van New Scientist.
Meer Lowlands Science: