Recht voor onze ogen zien we het gebeuren: de tuimelaars in Zuid-Amerika lijken zich op te splitsen in twee verschillende soorten. De genetische variatie tussen de groepen is waarschijnlijk veroorzaakt door hun verschillende leefomgevingen.
Langs de kust van het zuiden van Brazilië, Uruguay en Argentinië leven tuimelaars (Tursiops truncatus) die veel verschillen van hun neefjes verder in de Zuidelijke Atlantische Oceaan. De tuimelaars aan de kust zijn langer en lichter, en hebben een driehoekige rugvin. Daarentegen zijn de tuimelaars verder in zee donkerder van kleur en hebben ze een rugvin in de vorm van een haak.
Zullen we ooit zelf een optimaal microbioom kunnen ontwerpen?
Je microbioom optimaliseren is zo eenvoudig nog niet.
De twee groepen leven ook anders: in het kustgebied vormen de tuimelaars kleine formaties. Ze bevinden zich in baaien en riviermondingen, en zwemmen niet ver van huis. De tuimelaars in zee dwalen over een groot gebied rond in groepen van wel honderd dolfijnen.
Bioloog Ana Costa van de Universiteit van Glasgow en haar team vonden nog meer verschillen toen ze keken naar de skeletten van de dieren. De tuimelaars diep in zee hadden meer, maar kortere ruggenwervels dan de tuimelaars bij de kust. De resultaten zijn gepubliceerd in het Journal of Evolutionary Biology.
‘Dit is een populaire, wereldwijde soort, en het is één van de best bestudeerde walvisachtigen. Het is verbazingwekkend dat deze verschillen nog niet waren gezien’, zegt Costa.
Geen paring meer
De dolfijnen waren zo verschillend in uiterlijk en gedrag, dat Costa zich afvroeg of de twee groepen een andere kant op gaan in de evolutie. Hierdoor ontstaan twee ondersoorten die onderling niet meer kunnen paren.
Om dit te onderzoeken, verzamelden Costa en haar collega’s meer dan 250 weefselmonsters van tuimelaars uit beide leefomgevingen en analyseerden ze het DNA. Ook vergeleken ze de schedels van 106 dolfijnen uit dezelfde regio.
Zowel het genetisch materiaal als de skeletten waren duidelijk anders voor de kusttuimelaars en de zeetuimelaars. Daarnaast toonde de genetische analyse weinig bewijs voor recente paring tussen de twee groepen.
Drijfveer
Het geanalyseerde DNA kwam uit een deel van het genoom dat snel kan aanpassen. De analyse toonde dan ook veel verschillen tussen de groepen. Costa zegt dat ze in de toekomst meer genen wil gaan vergelijken.
‘Het onderzoek geeft een sterk bewijs dat we de soortvorming van twee dolfijnengroepen aan het observeren zijn’, zegt ze. ‘Het verschil in leefomgeving is waarschijnlijk de drijfveer geweest tussen de verschillen in de kustgroep en de zeegroep.’
Belangrijk voor conservatie
Evolutionair ecoloog Marie Louis van de Universiteit van St. Andrews is het met Costa eens dat de twee groepen zich in aparte soorten aan het opsplitsen zijn. Vooral de genetische analyse vindt ze erg sterk: de tuimelaars die ver van de kust in de Zuidelijke Atlantische Oceaan leven, komen genetisch meer overeen met de soorten ver van de kust in de Noordelijke Atlantische Oceaan dan met hun noorderburen aan de kust.
‘De bevindingen zijn sterk genoeg om de twee groepen als verschillende ondersoorten te benoemen: T. truncatus gephryeus voor de groep bij de kust en T. truncatus truncatus voor de groep verder in zee’, zegt Costa. Zij en Louis benadrukken het belang van het onderzoek: ‘Dit geeft informatie die van cruciaal belang is voor de conservatie van de tuimelaars.’
‘De door de mens veroorzaakte druk is op beide soorten waarschijnlijk verschillend, aangezien ze in een ander gebied leven’, vult Louis aan. ‘Het is van essentieel belang om de populaties apart van elkaar te beheren om beide ondersoorten te behouden.’