Een vaccin heeft in muizen en fretten de aanmaak van antistoffen op gang weten te brengen tegen alle bekende subtypen van influenza A en B. Dat biedt hoop voor een universeel griepvaccin.

Griepvirussen evolueren continu, waardoor vaccinontwikkelaars er maar moeilijk grip op krijgen. De jaarlijkse griepvaccins die nu beschikbaar zijn, geven immuniteit tegen specifieke typen waarvan verwacht wordt dat ze dat jaar zullen rondgaan. Maar soms kloppen die voorspellingen niet, waardoor het vaccin in zo’n jaar minder effectief is dan het had kunnen zijn.

Sommige onderzoekers denken dat de jaarlijkse griepprik kan worden vervangen door een universeel griepvaccin dat effectief is tegen alle varianten van het virus. Wetenschappers hebben geprobeerd dat te bereiken door vaccins te maken met eiwitfragmenten die in verschillende grieptypen voorkomen. Tot nu toe is echter nog geen enkel universeel vaccin goedgekeurd om breed te worden ingezet.

‘Invasieve exoten bestrijden  doet meer kwaad dan goed’
LEES OOK

‘Invasieve exoten bestrijden doet meer kwaad dan goed’

Het is doorgaans geen goed idee om invasieve exoten te bestrijden, stelt Menno Schilthuizen. Daarmee vertraag je het natuurlijke proces.

Nu heeft microbioloog Scott Hensley van de Universiteit van Pennsylvania in de Verenigde Staten een vaccin gemaakt dat gebaseerd is op mRNA-moleculen. Diezelfde aanpak lag ten grondslag aan de covid-vaccins van Pfizer/BioNTech en Moderna.

Kleine verschillen

MRNA bevat de genetische codes om eiwitten aan te maken, net als DNA. Het vaccin bevat mRNA-moleculen die coderen voor eiwitten die voorkomen in alle twintig de bekende subtypen van influenza A en B – de virussen die elk jaar voor seizoensgebonden uitbraken zorgen.

De subtypen hebben op hun oppervlak verschillende versies van twee eiwitten, hemagglutinine (H) en neuraminidase (N), die het doelwit zijn van de immuunrespons van het lichaam. Maar zelfs binnen één subtype, zoals H1N1, kunnen er kleine verschillen zijn tussen deze eiwitten. Daardoor zal de versie in het universele vaccin niet matchen met elke mogelijke variant.

Bij proeven met muizen stelde het team van Hensley vast dat de dieren antistoffen produceerden tegen alle twintig subtypen van het griepvirus. Die antistoffen bleven bovendien tot vier maanden lang op hetzelfde niveau.

Nepvaccin

Bij een andere proef gaven de onderzoekers muizen het universele griepvaccin of een nepvaccin met code voor een eiwit dat niets met griep te maken heeft. Een maand later infecteerden ze beide groepen met een van twee varianten van het H1N1-virus: een met een H1-eiwit dat heel erg leek op de versie van het eiwit in het vaccin, een met een meer afwijkende versie.

Alle muizen die het griepvaccin kregen, overleefden blootstelling aan het virus met het vergelijkbare eiwit. 80 procent van de dieren overleefde een infectie met de afwijkende variant. Alle muizen die het nepvaccin hadden gekregen, overleden binnen een week na infectie met eender welke variant.

Een andere groep muizen kreeg een mRNA-vaccin dat zich alleen maar richtte op precies dat subtype waar ze aan waren blootgesteld. De hele groep overleefde dezelfde periode. Dit suggereert dat het universele griepvaccin minder goed beschermt tegen nieuwe varianten van de twintig subtypen dan een jaarlijks vaccin dat zich specifiek op nieuwe vormen van het virus richt, zegt Ab Osterhaus. Hij is viroloog aan de Universiteit voor Diergeneeskunde van Hannover in Duitsland en was niet betrokken bij de studie.

Makkelijker op te schalen

De onderzoekers testten het universele vaccin ook op fretten. Bij die proefdieren waren de resultaten vergelijkbaar met die bij muizen.

‘De muizen- en frettenmodellen voor griep zijn zo goed als dierenmodellen maar kunnen zijn’, zegt microbioloog Peter Palese van de Icahn School of Medicine in de Amerikaanse staat New York. ‘De data van dieren zijn veelbelovend en een goede indicatie van wat er bij mensen zal gebeuren.’

Een belangrijk voordeel van mRNA-vaccins is dat ze makkelijk opgeschaald kunnen worden in vergelijking met andere methoden waarbij griepvirussen gekweekt moeten worden in kippeneieren of in het lab, zegt Palese.

‘Van groot belang’

‘Als wordt bevestigd dat de immuniteit in mensen lange tijd aanhoudt, kan deze strategie een mogelijkheid bieden voor het aanmaken van een basale immuniteit tegen toekomstige epidemische of pandemische griepsubtypen’, zegt Osterhaus.

‘Deze data van dieren zijn zeker veelbelovend en rechtvaardigen verder onderzoek in een klinische setting’, voegt de Nederlandse viroloog daaraan toe. ‘Gezien de resultaten van eerdere studies waarbij potentiële universele griepvaccins op mensen werden getest, is moeilijk te voorspellen wat er uit zulk onderzoek zal komen.’

‘Dit mRNA-vaccin is getest op fretten. Dat is van groot belang; misschien kan het ons helpen beschermen tegen ernstige ziekte bij mensen ten gevolge van toekomstige opkomende griepvarianten’, zegt microbioloog en immunoloog Sang-Moo Kang van Georgia State University in de VS.