Dennenbomen van meer dan zeshonderd jaar oud hebben een ongebruikelijk takkenpatroon. Dit wijst erop, samen met andere ongebruikelijke eigenschappen, dat ze zich goed kunnen aanpassen bij stress.

De gedraaide, vervormde figuren van heel oude dennenbomen zouden erop kunnen wijzen dat ze een uitzonderlijk aanpassingsvermogen voor stress hebben, dat heeft geholpen om meer dan zeshonderd jaar oud te worden.

Zulke oude bomen zijn belangrijk omdat ze enorme hoeveelheden koolstof opslaan, omdat ze gegevens over het klimaat van vroeger in zich bergen, en omdat ze steunpilaren zijn van het bos als ecosysteem. ‘Net als oude mensen in de samenleving, verbinden deze bomen alles met elkaar’, zegt Sergi Munné-Bosch, hoogleraar plantenfysiologie aan de Universiteit van Barcelona in Spanje.

Europees-Japanse satelliet gaat wolken onderzoeken om klimaatmodellen te verbeteren
LEES OOK

Europees-Japanse satelliet gaat wolken onderzoeken om klimaatmodellen te verbeteren

Ondanks hun ogenschijnlijke alledaagsheid is er nog veel onbekend over wolken en hun invloed op ons klimaat. De Europees-Japanse Earthcaresatelliet mo ...

Vertraagde groei

Munné-Bosch ging samen met zijn collega’s op zoek naar eeuwenoude bomen in een bos van bergdennen (Pinus uncinata), dat zich bevindt in het natuurpark Alt Pirineu in het Spaanse Catalonië. Daar kamden ze een gebied uit met 1300 bomen op grote hoogte die allemaal waren blootgesteld aan koud, guur weer. Ze kozen voor dit gebied omdat onder stressvolle omstandigheden vaak de oudste bomen leven. Ze moeten hun groei vertragen om te kunnen overleven, wat hun levensduur uiteindelijk verlengt.

De meeste bomen die de onderzoekers in dit bos tegenkwamen, waren ongeveer 200 jaar oud. Maar er stonden ook twaalf bomen die al 660 tot 750 jaar lang leefden. De onderzoekers vonden deze bomen door op zoek te gaan naar dennen met een doorsnee van meer dan één meter. Op basis van de bekende groeisnelheid van bergdennen bepaalden ze vervolgens de leeftijd.

Hoofdstam

De twaalf eeuwenoude bomen hadden een aantal treffende gelijkenissen die opvielen bij het team. De meeste bergdennen hebben een hoofdstam die harder groeit dan de zijtakken, een eigenschap die apicale dominantie wordt genoemd. Maar deze twaalf bomen hadden dikke zijtakken, die qua grootte dicht in de buurt kwamen van de hoofdstam.

Beeld: Annitta Keck CC BY-SA 4.0

Deze zijtakken namen vaak ongebruikelijke, gedraaide vormen aan. Dat zou er volgens Munné-Bosch op wijzen dat deze bomen zich goed konden aanpassen wanneer hun omgeving veranderde, wat ook wel morfologische plasticiteit heet.

Een andere veelvoorkomende eigenschap was modulaire veroudering, wat inhoudt dat grote delen van de bomen dood zijn terwijl de rest doorgaat met groeien en nieuwe scheuten spruiten. Dit is ook een teken van plasticiteit: het wijst erop dat stokoude bomen de schade kunnen overleven door de gewonde delen af te sluiten van de rest, zegt Munné-Bosch.

Oudste boom

De alleroudste levende boom is een Pinus longaeva, ook wel een langlevende den, genaamd Methuselah. Hij groeit in Californië in de VS, en is zo’n 4850 jaar oud. Ook deze boom leeft onder koude, gure omstandigheden, en heeft gedraaide takken, grote dode delen en een gebrek aan apicale dominantie.

De onderzoekers kunnen nog niet zeggen of het ongebruikelijke aanpassingsvermogen van de eeuwenoude dennen al vanaf hun ontspruiten aanwezig is, en dat het de reden is dat ze zou oud worden. Maar het is ook mogelijk dat ze zich juist zo goed kunnen aanpassen als gevolg van hun leeftijd. ‘Het is vrij lastig te zeggen. De enige manier om deze vraag te beantwoorden is door individuele bomen hun gehele leven lang te bestuderen’, zegt Munné-Bosch.

Andere soorten

Wel is het volgens hem tegenwoordig gemakkelijker om eeuwenoude dennenbomen te vinden en te beschermen, nu we weten hoe we ze moeten spotten. Zijn team maakt plannen om andere boomsoorten te gaan bestuderen. Zo hopen ze uit te vinden of ook in dat geval de eeuwenoude exemplaren dit soort ongebruikelijke eigenschappen vertonen.

Hoewel sommige bomen duizelingwekkend oud kunnen worden, leven ze niet voor eeuwig, zegt Munné-Bosch. Zelfs als ze aan de houtkap van de mens kunnen ontsnappen, is er een grote kans dat ze omkomen door een bliksemschicht, een bosbrand, een storm of een andere stressfactor die hun overlevingsmechanismen overrompelt.