Voor het eerst is er bewijs dat twee van de meest majestueuze dieren uit het Noordpoolgebied met elkaar gekruist zijn.

Een DNA-analyse van een ongebruikelijke walvisschedel uit een Deens museum duidt erop dat het schepsel een kruising was tussen een narwalmoeder – een soort die vanwege hun opvallende slagtanden bekendstaan als ‘de eenhoorns van de zee’ – en een beloegavader, die vanwege hun vocale capaciteiten de bijnaam ‘zeekanaries’ hebben.

Het dier werd in de jaren tachtig gedood door een jager in het westen van Groenland. In 1990 kwam de schedel in het bezit van onderzoekers, die vermoedden dat het ging om een hybride van een narwal en een beloega, ook wel witte dolfijn of witte walvis genoemd. Dit idee is nu bevestigd door meetgegevens van een team van Deense en Canadese onderzoekers. Uit een vergelijking van het genoom van deze ‘witte narwalvis’ met dat van levende dieren uit hetzelfde gebied bleek dat het beest voor 54 procent beloega is en voor 46 procent narwal. De resultaten duiden erop dat het een mannetje van een eerste generatie afstammelingen is.

Een duik in het geheim achter vitaal ouder worden: ‘Je kunt veroudering afremmen’
LEES OOK

Een duik in het geheim achter vitaal ouder worden: ‘Je kunt veroudering afremmen’

Hoe kan het dat de ene mens kiplekker 90 jaar wordt, terwijl de andere struikelend van ziekte naar kwaal veel jonger overlijdt? Nemo-tentoonstelling L ...

Superweinig data

Het komt niet vaak voor dat dieren paren met andere soorten. Maar het wordt al iets minder uitzonderlijk als je bedenkt dat narwallen en beloega’s tot dezelfde familie behoren, namelijk de grondeldolfijnen (Monodontidae).

De grootste moeilijkheid bij het onderzoek was de beperkte hoeveelheid DNA die was overgebleven in het specimen, zegt Eline Lorenzen van het Deense Natuurhistorisch Museum. ‘Gelukkig zijn er nu methoden beschikbaar om zelfs met superweinig data toch het nodige te weten te komen.’

Witte narwalvis
Een artist’s impression van de hybride walvis. Beeld: Markus Bühler

De hybride moest het stellen zonder de kenmerkende slagtand van de narwal. Ook week de opstelling van zijn ‘gewone’ tanden af van die van zijn ouders. Verder weten we weinig over hoe het schepsel eruitgezien moet hebben. Lorenzen vertelt dat volgens de jager het dier egaal grijs van kleur was, dat het vinnen had in de vorm van beloega-vinnen, en een staart zoals die van een narwal. De concentraties van koolstof en stikstof die in de schedel zijn gevonden, wijzen erop dat de hybride er een ander dieet op nahield dan zijn ouders. Hij scharrelde dicht bij de bodem van de oceaan zijn maaltje bij elkaar.

Uniek?

Over de manier waarop beide oudersoorten paren is vrijwel niets bekend, zegt Lorenzen, simpelweg omdat het nooit waargenomen is. Het kan zijn dat de hybride een uniek exemplaar is, aldus Lorenzen, maar het onwaarschijnlijke feit dat er een door een jager is gevonden, zou ook kunnen betekenen dat er meer zijn.