Primatoloog Frans de Waal is vorige week, op 14 maart 2024, overleden. Hij leerde ons dat mensapen niet ver van de mens staan: ook zij zijn intelligent en hebben een uiterst rijke emotionele belevingswereld. In juni 2019 interviewde New Scientist De Waal. De les die hij meegaf: ‘zo speciaal zijn wij mensen niet’.

Mama heeft niet lang meer te leven. De bejaarde chimpansee van Burgers’ Zoo ligt opgekruld in het stro, haar knieën opgetrokken tot net onder haar kin. Ze kijkt mistroostig voor zich uit – een hoopje ellende dat nergens meer op reageert. Tot het moment dat ze plots haar maatje herkent, bioloog Jan van Hooff. Een ongelofelijk brede lach verschijnt op Mama’s gezicht en ze strekt haar arm naar hem uit. Ze raakt zijn haar aan, aait zijn hoofd. Ze kijkt hem aan terwijl ze luistert naar zijn geruststellende woorden. ‘Ga maar lekker liggen’, zegt Van Hooff. Mama trekt hem naar zich toe voor een knuffel.

Een maand na Mama’s dood deelt Van Hooff de beelden van hun laatste omhelzing op internet. De video gaat tot twee keer toe viral op verschillende kanalen, wat bijna honderd miljoen views oplevert. De talloze reacties onder de video staan bol van verbazing. ‘Ze is net een mens’, zegt een kijker. ‘Ongelofelijk ontroerend’, zegt een ander.

Die verbazing, dat is waar gedragsbioloog Frans de Waal zich op zijn beurt over verbaasde. De Waal is al jarenlang expert op het gebied van primatengedrag. In de jaren tachtig verwierf hij internationale bekendheid met zijn boek Chimpanseepolitiek, waarin hij de roerige wereld van conflict en verzoening bij primaten beschreef. Maar pas in 2016 zagen miljoenen mensen in een YouTube-video wat De Waal al decennia van de daken schreeuwt: dat chimpansees intelligente, emotionele wezens zijn. ‘Mensen reageerden heel verrast op de beelden van Mama en Jan. Sommigen moesten er zelfs van huilen. Ze hadden hiervoor werkelijk geen idee hoe chimpansees zijn’, realiseerde De Waal zich. Om daar verandering in te brengen, schreef hij zijn nieuwe boek Mama’s laatste omhelzing. 

New Scientist-hoofdredacteur Jim Jansen (links) en redacteur Ans Hekkenberg (midden) interviewden Frans de Waal in 2019 in zijn huis in Utrecht. Beeld: Bob Bronshoff.

Al in uw eerste boek Chimpanseepolitiek uit 1982 noemt u chimpanseegedrag emotioneel gedreven. Wat zijn de nieuwe inzichten die we van Mama’s laatste omhelzing mogen verwachten?

‘In het boek bespreek ik gezichtsuitdrukkingen, gebaren en omgangsvormen bij primaten en andere dieren – onderwerpen die ik al sinds 1975 bestudeer. Toentertijd hoorde het eigenlijk niet dat je sprak over emoties bij dieren. Dat was echt een taboe. Ik was een student van Jan van Hooff en bij hem bestond dat taboe nauwelijks. Ik kreeg alle ruimte om met een open mind de emoties van de chimpansees van Burgers’ Zoo te bestuderen. Wat ik toen leerde, heeft de basis gevormd van mijn wetenschappelijke carrière.

Emoties bij primaten zijn dus al jarenlang mijn focus; de inzichten in dit boek zijn voor mij niet nieuw. Maar voor veel mensen geldt dat niet, voor hen is het onderwerp nog onbekend. De video van Jan met de bejaarde Mama zorgde voor veel verbaasde reacties. Dat was voor mij de aanleiding om dit boek te schrijven. Mijn vorige boek, Zijn we slim genoeg om te weten hoe slim dieren zijn?, ging over de intelligentie van dieren. Dit boek gaat over emoties. Wat mij betreft horen die twee bij elkaar. Wat ik wil bereiken, is een breder besef dat mensen en andere primaten minder van elkaar verschillen dan de meeste mensen denken.’ 

Mama in betere tijden, gefotografeerd door Frans de Waal.

Stoort het u dat mensen de intelligentie en emoties van dieren niet erkennen?

‘We komen uit een periode waarin emoties en intelligentie bij dieren koste wat het kost werden ontkend. We zagen dieren lange tijd als simpele stimulus-responsmachines, heel anders dan de complexe, intelligente mens. Zelfs vandaag, nu er zo veel kennis is die die scheiding tegenspreekt, zijn er nog steeds wetenschappers die dat denken. Het is tijd dat we die visie achter ons laten.

Ik wind me er niet over op, maar ik merk wel dat er twee soorten mensen zijn. Als je iemand met zijn hond vergelijkt, vindt het baasje dat meestal niet erg. Maar zijn er ook mensen die het vreselijk vinden om met een dier vergeleken te worden. Zij raken beledigd als je een dergelijke vergelijking trekt. ‘Ik ben toch geen beest!’ zeggen ze dan. Alsof dat iets ergs is. Hun zelfbeeld is verweven met het zich beter voelen dan die ‘domme’ dieren. Ik vind dat een nogal beperkte visie.’

Hoe weten we zeker dat een dier emoties heeft?

‘Het is belangrijk om onderscheid te maken tussen emoties en gevoelens. Gevoelens, die we in het Engels als feelings aanduiden, zijn privé. We kunnen onmogelijk voor een dier invullen hoe het zich voelt. Maar datzelfde geldt ook voor mensen: we weten net zo min hoe een ander mens zijn of haar gevoelens ervaart. We nemen aan dat het hetzelfde is als bij ons, maar we weten dat niet zeker.

Emoties zijn daarentegen meetbaar. Ze manifesteren zich op een lichamelijke en mentale manier. Je kunt verliefd zijn, kwaad, teleurgesteld. Die emotie is dan te meten in je hersenen, in de vochtigheid van je huid, in je hartslag en bloeddruk. Eigenlijk is je hele lichaam betrokken bij emoties, tot aan je maag en darmen toe. Denk maar aan de maagklachten die je kunt ervaren bij stress. Ook bij dieren meten we emoties aan de hand van lichamelijke effecten. En we observeren de reacties die de emotie ontlokt.

Hoewel ik persoonlijk denk dat de gevoelens van veel dieren ook daadwerkelijk vergelijkbaar zijn met de onze, is dat slechts speculatie. Van emoties en het gedrag dat ermee gepaard gaat, weten we het zeker.’

Hebben alle dieren emoties?

‘Ja, alle dieren hebben emotionele toestanden. Mijn boek gaat voornamelijk over primaten, maar ook honden, katten, muizen, varkens, vogels en olifanten komen aan bod. Zelfs insecten hebben emoties – wat dacht je van een boze bij?’

Op welke manier uiten dieren hun emoties?

‘Vaak net als mensen – met gebaren, geluiden en gezichtsuitdrukkingen. Maar er zijn ook typisch dierlijke voorbeelden. Neem bijvoorbeeld een jaloerse hond. Wanneer het baasje contact zoekt met een ander, gedraagt de hond zich agressief of springt die ertussen. Ook katten gedragen zich jaloers: er zijn legio verhalen dat een kat een drol achterlaat op de stoel waar de nieuwe partner van zijn baasje heeft gezeten.’

Wat vindt u zelf het mooiste voorbeeld van emoties bij dieren?

‘Ik begon mijn carrière met onderzoek naar verzoeningsgedrag, in eerste instantie bij de chimpansees van Burgers’ Zoo en later in de Verenigde Staten. Een verzoeningsmoment bij chimpansees is heel indrukwekkend om te zien. Alle emoties komen eraan te pas. Dieren die eerst met elkaar in conflict waren, zullen elkaar eerst op een afstandje bekijken. Ze maken uitnodigende gebaren, ze testen de gemoedstoestand van de ander. Wanneer de verzoening vervolgens plaatsvindt, vliegen de dieren elkaar met veel gekrijs en gekus in de armen. Wanneer ze kalmeren, zullen ze elkaar vlooien en weet je dat de vrede is hersteld.’

Frans de Waal. Beeld: Bob Bronshoff.

Ligt het gevaar niet op de loer dat we dierlijk gedrag in menselijke termen interpreteren? Stel dat een aap fronst, hoe weet u dan zeker dat die uitdrukking hetzelfde betekent als bij de mens?

‘Die aanname is wat mij betreft heel redelijk. De mens en de chimpansee gebruiken dezelfde gezichtspieren onder dezelfde omstandigheden. Ze fronsen bijvoorbeeld allebei hun wenkbrauwen als ze elkaar bedreigen. En een jonge chimpansee lacht als je haar kietelt – net als een mensenkind onder dezelfde omstandigheden. We zouden verdomd sterke argumenten moeten hebben om te beweren dat hier verschillende gemoedstoestanden achter schuilgaan. Dat is vanuit evolutionair perspectief ook moeilijk te verdedigen.’

U spreekt in uw boek over zelfbewustzijn bij dieren. Hoe kunnen we zeker weten dat een dier zelfbewust is?

Zelfbewustzijn is lastig vast te stellen. In de biologie maken we wel gebruik van de spiegeltest. Daarbij markeren we een dier met een stip, bijvoorbeeld boven het oog, die het alleen via zijn spiegelbeeld kan zien. We zetten het dier vervolgens voor een spiegel. Als het dier de stip bij zichzelf gaat verkennen, door die plek aan te raken op het eigen lichaam terwijl hij in de spiegel staart, dan weten we dat hij een verband legt tussen zichzelf en zijn reflectie. De proef zegt dus iets over het zelfbewustzijn. Maar het is lastig om daar vergaande conclusies aan te verbinden, om echt wat te kunnen zeggen over de mate van zelfkennis en zelfconcept.

De spiegeltest is wat mij betreft ook niet onfeilbaar. In januari 2019 verscheen een artikel in het vakblad PLOS Biology waarin de auteurs beweren dat een vis de spiegeltest heeft doorstaan. Ik heb daar commentaar op geleverd. Ik geloof niet dat vissen zichzelf herkennen zoals mensapen dat doen. Het probleem bij de visstudie is dat je een vis onmogelijk kunt markeren zonder dat je daarbij een pijnlijke stimulus veroorzaakt. Je maakt de stip namelijk door een kleurstof te injecteren onder de huid van de vis. En zodra ze pijn ervaren, worden dieren gevoeliger voor de markering, wat de test vertroebelt.

Bij chimpansees is het een heel ander verhaal. Chimpansees gaan zichzelf echt onderzoeken in een spiegel. Dat gebeurt heel spontaan, er is niet eens een markering voor nodig. Als ik ’s zomers met een spiegelende zonnebril op chimpansees afloop, beginnen ze gelijk de binnenkant van hun mond te inspecteren in mijn bril. Vrouwen draaien zich om om hun achterwerk te bewonderen. Er zijn zelfs observaties van mensapen die zichzelf versieren voor de spiegel, door een hoed van bladeren op hun hoofd te leggen. Het zelfbewustzijn van de chimpansee is dus echt van een heel ander niveau dan bij de meeste andere dieren.’

Hoe uit dat hoge zelfbewustzijnsniveau zich in het gedrag van chimpansees?

‘Chimpansees en andere mensapen kunnen vooruitplannen. Chimpansees die in het regenwoud leven, verzamelen regelmatig werktuigen lang voordat ze die kunnen gebruiken. Ze slepen die werktuigen dan een tijdlang met zich mee. Bij chimpansees gaat het bijvoorbeeld om twee verschillende stokken waarmee ze mieren uit een ondergronds mierennest kunnen halen. Wanneer ze een mierennest bezoeken, hebben ze een stevige stok mee om het nest te doorboren en een tweede, dunnere stok om de mieren uit het nest te kunnen vissen. Ze hebben dus echt al een plan in gedachten wanneer ze het nest benaderen.

Dat vooruitplannen, dat kunnen wij mensen alleen door bewust bezig te zijn. Het zou dus vreemd zijn om aan te nemen dat wij mensen dit bewust moeten doen, terwijl andere soorten dat zonder bewustzijn kunnen. Dat zou betekenen dat die dieren zijn uitgerust met een mentale shortcut die wij mensen niet hebben – een rare gedachte.’

Zijn alleen primaten in staat om vooruit te denken?

‘Nee, ook bijvoorbeeld kraaiachtigen plannen vooruit. In een bekend onderzoek plaatsten onderzoekers een raaf bij een apparaat dat eten geeft als de vogel een steen op een schaaltje plaatst. Als de raaf pas de volgende ochtend bij een apparaat kan, bewaart hij het gereedschap – de stenen – die hij pas later kan gebruiken.’

Een breed gedragen besef dat dieren en mensen qua emoties erg vergelijkbaar zijn, is er nog niet. Maar hoe zit dat in de wetenschappelijke wereld? Delen uw collega’s uw visie wel?

‘Ik denk het wel. In talloze onderzoeken spreken onderzoekers tegenwoordig van emoties en empathie bij dieren. In de jaren negentig was dat heel anders. Mijn onderzoek naar empathie bij dieren kon toen rekenen op een scherpe veroordeling, onder meer door psychologen.

Mijn werk ging onder andere over troostgedrag bij bonobo’s. Een bonobo zal een andere bonobo die krijst, benaderen en troosten door hem te omarmen. Het opvallende was dat de resultaten uit mijn onderzoek sterk overeenkwamen met die uit onderzoeken naar menselijk gedrag. Uit proeven met mensen bleek dat wanneer een volwassene huilt, kinderen naar die persoon toe gaan, hem of haar aanraken en kalmeren – precies zoals bonobo’s dat doen. En net als bij mensen zagen we bij bonobo’s dat het troostvermogen sterker is bij vrouwen dan bij mannen.

Tegenwoordig wordt er vooral veel onderzoek gedaan naar empathie bij ratten en muizen. In 2016 benaderde collegaonderzoeker James Burkett me omdat hij troostgedrag had geobserveerd bij woelmuizen. Woelmuizen zijn monogame dieren. Als je een woelmuizenstelletje uiteen haalt en een van de twee partners elektrische schokken toedient, zal de ander bij de reünie direct doorhebben dat zijn partner iets naars is overkomen. De muizen merken dat de ander gestrest is en nemen fysiologisch dezelfde stressniveaus aan. De achtergebleven muis troost zijn partner door hem of haar te vlooien. Burkett ontdekte dat de stof oxytocine een sterke rol speelt bij dit gedrag. Als je de oxytocine-ontvangers in de hersenen van de muizen blokkeert, verdwijnt het troostgedrag. Onze conclusie was dat empathie bij de mens en het knaagdier neurologisch ongeveer hetzelfde werkt.’

Wat hebben we eraan als we weten dat dieren emoties hebben?

‘Ten eerste zijn er de morele consequenties. Als we weten hoe vergelijkbaar dieren en mensen zijn, heeft dat impact op de manier waarop we dieren willen behandelen.

Ten tweede zijn er consequenties voor de manier waarop filosofen en antropologen naar de mens kijken. Veel Europese denkers beschouwen de mens als iets echt aparts. Niemand durft tegen de evolutietheorie van Darwin in te gaan, dat niet, maar toch kennen we vaak een unieke waarde toe aan het menselijk intellect. Ik noem die mensen neocreationisten. Ze gaan voorbij aan wat de natuurwetenschap ons over mens en dier heeft geleerd. Neem het succes van de neurowetenschappen: het feit dat we onderzoek naar rattenhersenen kunnen vertalen naar menselijke hersenen betekent dat het dierlijke en menselijke brein vergelijkbaar zijn. Maar veel stromingen in de Europese filosofie onderschrijven dat gegeven niet.

Momenteel zit er een ecologische crisis aan te komen. Allerlei soorten verdwijnen. Onze eigen overleving op een steeds warmere planeet valt te betwijfelen. Dit is het gevolg van de illusie dat wij mensen niet tot het dierenrijk horen; dat de wetten van de natuur niet voor ons gelden. Wij biologen zijn hier om te vertellen dat wij mensen helemaal niet zo speciaal zijn en moeten leren hoe we in het geheel passen. We staan niet buiten de natuur.’

Op welke manier verandert het filosofisch debat als we dieren wat betreft emoties op gelijke voet beschouwen met de mens?

‘We zien emoties vaak als iets dat rationele beslissingen in de weg staat. Vrije wil is daarom vaak gedefinieerd in oppositie tegen emotie. ‘Omdat we emoties aan de kant kunnen zetten, hebben we vrije wil’, luidt de redenering. Maar ook dieren kunnen emoties aan de kant zetten. Een beroemd voorbeeld is de marshmallowtest. Bij dit onderzoek krijgt een kind de keuze: ze kunnen kiezen voor een directe beloning – een marshmallow – of ze mogen ervoor kiezen even te wachten om vervolgens twee marshmallows te ontvangen. Kinderen kunnen gemiddeld zo’n twintig minuten wachten wanneer ze weten dat er een grotere beloning op het spel staat. Deze studie is ook uitgevoerd met mensapen. De apen kregen een machine voorgeschoteld die elke dertig seconden een snoepje produceerde. Als de aap de schaal met snoepjes wegnam, dan hield de snoepjesstroom direct op. Net als een kind kan een chimpansee gemiddeld twintig minuten wachten tot hij de beloning opeist. En een chimpansee is, net als een kind, beter in staat om te wachten als er speelgoed beschikbaar is waarmee hij zichzelf kan afleiden. Kinderen en chimpansees zoeken ook allebei het speelgoed bewust op, om hun gedachten van de snoep te houden en zichzelf te kunnen beheersen. Dat is in feite de definitie van vrije wil. Het hele filosofische debat over vrije wil kan dus zó verschoven worden naar dieren.’

Frans de Waal. Beeld: Bob Bronshoff.

Zou het besef dat mens en chimpansee vergelijkbaar zijn onze samenleving nog op een andere manier beïnvloeden?

‘Dat heeft het al gedaan. Stel: je leeft in een wereld waarin alleen dieren bestaan die in de verste verte niet op de mens lijken, een wereld met alleen hele kleine muggen of zo. In zo’n wereld is het logisch dat de mens zichzelf als een unieke soort ziet. Dat is in feite wat er is gebeurd in de westelijke wereld. Wij groeiden op in een omgeving waar geen mensapen leefden, waardoor we nooit dieren zagen die erg op ons leken. Dat zorgde ervoor dat in ons gedachtengoed de mens een unieke positie kreeg toegekend. Je ziet dat terug in de religies die in het Midden-Oosten zijn ontstaan: het christendom zegt bijvoorbeeld dat alleen de mens een ziel heeft en dieren niet.

In plekken waar wél apen en mensapen voorkomen, is dat heel anders. Daar zijn mensen altijd geconfronteerd met dieren die op de mens leken – niet alleen fysiek, maar ook mentaal, emotioneel en cognitief. Als gevolg daarvan is in deze gebieden het onderscheid tussen de mens en het dier minder scherp benadrukt. In oostelijke religies kan een ziel bijvoorbeeld van een mens in een dier verplaatsen, en andersom.

Het is niet voor niets dat darwinisme, en met name het idee dat de mens en aap een gedeelde voorouder hebben, controversieel was in het westen, maar direct werd omarmd in het oosten.’

Hoe uniek is de mens nog? Hebben wij ‘iets’ dat andere dieren niet hebben?

‘Tja. Zoals ze in het Frans zeggen: ‘Q’est ce que est le propre du homme?’ Ik vind dat geen goede vraag. Natuurlijk zijn er dingen te noemen die uniek menselijk zijn, taal bijvoorbeeld. Maar over het algemeen zijn mensen gewoon dieren. We hebben een sterke neiging om dat niet te willen, om iets unieks te willen zijn. Maar we moeten dat loslaten en erkennen dat de grens tussen dier en mens is gevormd door verschillen op een spectrum.’

CV Frans de Waal
Frans de Waal (1948-2024) was gedragsbioloog en primatoloog. Tijdens en na zijn promotieonderzoek bestudeerde hij de chimpanseekolonie van Burgers’ Zoo in Arnhem. Vervolgens zette hij zijn onderzoek voort in de Verenigde Staten. De Waal was een autoriteit op het gebied van chimpansee- en bonobogedrag, waar hij verschillende boeken over schreef die in meer dan twintig talen zijn verschenen. Hij was universiteitshoogleraar aan de Universiteit Utrecht en gaf als hoogleraar psychologie les aan de Emory University in Atlanta. Tenslotte was De Waal directeur van het Living Linksonderzoekscentrum voor de evolutie van mens en mensaap, eveneens in Atlanta.