In Voorbij de Big Bang legt kosmoloog Laura Mersini-Houghton uit waarom ons heelal niet zo vreemd is als het lijkt.
Net als de Vlaming Thomas Hertog (zie de recensie over Het ontstaan van de tijd) heeft ook de Albanees-Amerikaanse Laura Mersini-Houghton zo haar ideeën over het begin van het heelal. En waar Hertog zijn ideeën uitwerkte met Stephen Hawking, liet Mersini-Houghton zich inspireren door Hawkings kompaan Roger Penrose. Die berekende dat de kans dat ons heelal ontstond onvoorstelbaar klein is – waardoor Mersini-Houghton op zoek ging naar het antwoord op de vraag hoe het dan tóch kon ontstaan.
Haar antwoord, zo schrijft ze in Voorbij de Big Bang, komt voort uit de snaartheorie. Die theorie beschrijft een ‘landschap’ van wel 10 tot de macht 600 mogelijke universums, elk met verschillende eigenschappen. Volgens de berekeningen van Mersini-Houghton is het niet onwaarschijnlijk, maar juist heel aannemelijk dat daar een heelal als het onze uit voortkomt.
Hoe ze precies tot die conclusie komt, is een pittig verhaal; voor niet-ingewijden soms te pittig. Gelukkig zijn er enkele ademhapmomentjes in de vorm van herinneringen aan de jeugd van de auteur in het communistische, geïsoleerde Albanië. Zeker interessant, al zijn de verbanden tussen deze autobiografische fragmenten en het kosmologische hoofdverhaal wel vaak wat gekunsteld.