Hoe komen wetenschappers tot dat ene inzicht dat het verloop van hun carrière bepaalt? Daarover vertellen ze in de rubriek Eureka, elk weekend in het AD, verzorgd door de redactie van New Scientist. Deze keer: Tristan du Pree, deeltjesfysicus bij natuurkunde-instituut Nikhef.
‘Na mijn eindexamen ging ik met vrienden met de bus naar Salou. Daar las ik The First Three Minutes van de Amerikaanse natuurkundige Steven Weinberg, over hoe het heelal is ontstaan. In Spanje viel het kwartje. Ik besloot theoretische natuurkunde te gaan studeren.
Toen en nu nog steeds had ik een grote motivatie: ik wil weten hoe alles in elkaar zit. Een van de belangrijkste ontdekkingen in de moderne natuurkunde vond plaats op 4 juli 2012 toen we wisten dat het higgsdeeltje bestond. Met behulp van de Large Hadron Collider, de deeltjesversneller op CERN, ontdekten we zo het laatste puzzelstukje van het standaardmodel (de theorie die alle elementaire deeltjes en hun onderlinge krachten beschrijft, red.)
Mag ik een kopje kilowatt lenen?
Buurtbewoners die samen energie opwekken: dat komt steeds vaker voor. Planoloog Dániel Petrovics onderzocht de succesformule van zulke buurtcoöperat ...
Mijn grootste moment van inzicht bouwt hierop voort. Ik had een gesprek met de Belgische onderzoeker Jean-Marc Gérard. Ik grapte dat ik een goede naam had voor een theorie: het Tristandaardmodel. Alleen de theorie ontbrak nog. De volgende dag vertelde hij over een onderzoeksartikel van hem, waarin hij beschrijft dat er drie higgsdeeltjes zijn. Hij denkt dat er voor elke kopie van de deeltjes een higgsboson bestaat. Een drietal, in Engels heet dat triplet, dus een triplet standard model. In het Nederlands vertaald als het tri-standaardmodel of met een knipoog het Tristanmodel.
Wat heb je nou aan al deze informatie, krijg ik wel eens toegeworpen. Als zou blijken dat het tri-standaardmodel correct is, dan zou dat een stap dichter kunnen zijn naar de theorie van alles.
Het is heel simpel, maar als je het idee eenmaal ziet dan is het heel logisch. Heel Cruyffiaans eigenlijk. Het leuke is dat we met deze theorie vervolgens een publicatie hebben gekregen in Scientific American.’