Hoe komen wetenschappers tot dat ene inzicht dat het verloop van hun carrière bepaalt? Daarover vertellen ze in de rubriek Eureka, elk weekend in het AD, verzorgd door de redactie van New Scientist. Deze week: Annelien Bredenoord, hoogleraar ethiek van biomedische innovatie aan het Universitair Medisch Centrum Utrecht.
‘Nieuwe technologie zoals stamcelonderzoek, DNA-technieken, voortplantingstechnologie en kunstmatige intelligentie roept altijd heel wisselende emoties en reacties op. Mag je wel ingrijpen in de natuur? Waar leg je de grens?
De eerste menssoorten grepen meer dan 100.000 jaar geleden al in in de natuur. Het past bij de intrinsieke aard van de mens om de natuur te controleren, te verbeteren en naar onze hand te zetten. Dat heet innovatie.
Kunnen fagen helpen in de strijd tegen antibioticaresistentie?
Faagtherapie kan de toegenomen antibioticaresistentie het hoofd bieden. Deze kleine virussen kunnen specifieke bacteriën doden.
Kluwen wol
Als hoogleraar ethiek van biomedische innovatie heb ik een onderzoeksgroep waarmee we nadenken hoe die innovatie in het laboratorium en in de gezondheidszorg verantwoord ontwikkeld kan worden. Soms vergelijk ik mijn werk met het uit elkaar halen van een enorme veelkleurige kluwen wol. Rustig en analytisch ga ik te werk om alles terug te brengen tot overzichtelijke vragen die opgedeeld kunnen worden in bijvoorbeeld medische, ethische en financiële componenten.
Daar ligt ook de grootste uitdaging. Op den duur kunnen wetenschapper alles wel bedenken en maken, maar hoe gaan we om met al die verschillende belangen, mensen, gevoelens en emoties? Dat is zeer gecompliceerd.
Alleen samen
Dankzij het veelvuldig lezen van het werk van techniekfilosofen zoals Sheila Jasanoff, Bruna Latour en Peter Paul Verbeek heb ik geleerd dat mens, moraal en technologie intrinsiek met elkaar verbonden zijn en voortdurend invloed op elkaar hebben. Hierdoor besefte ik me dat ik als ethicus in het lab, en in het ziekenhuis moet zijn om in een vroeg stadium met de wetenschappers, artsen, patiënten samen de techniek vorm te geven.
Door deze inzichten heb ik de methode van het ethisch parallel onderzoek verder ontwikkeld. We werken samen met onderzoekers uit verschillende wetenschappelijke disciplines, maar ook met patiënten, politici en maatschappelijke partners. Cocreatie, in een vroegtijdig stadium.’