Dankzij internet zouden 5 miljard mensen meer dan ooit met elkaar in contact staan. Was dat maar zo, zegt Geert Lovink, lector netwerkcultuur aan de Hogeschool van Amsterdam: het echte internet sterft uit.

U spreekt over het uitsterven van het internet. Wat bedoelt u daarmee?

‘De term is een metafoor voor het verdwijnen van sociale communicatie op het internet. Mensen maken geen kennis meer met elkaar. Gebruikers zijn een speelbal van de techbedrijven die weten welke berichten jij leuk vindt. Zij schotelen je steeds meer van hetzelfde voor, zodat je in je eigen wereldje blijft hangen. Een bedrijf als YouTube beveelt bijvoorbeeld bij een filmpje dat je bekijkt nog iets extremere, ruigere video’s aan, zodat je langer online blijft. En hoe langer jij rondscrolt, hoe meer advertenties zij kunnen slijten. Facebooks advertentie-inkomsten zijn tussen 2015 en 2022 gestegen van 18 naar 114 miljard dollar. Bijna 100 miljard in zeven jaar. Tel uit je winst.

Kwalijk is ook het nepnieuws dat de sociale media produceren. Hun algoritmes zien geen verschil tussen feit en fictie. Hoe vaker een bericht wordt aangeklikt, hoe groter de kans dat Facebook dat snoepje ook in jouw brievenbus bezorgt. Daar spelen de verspreiders van nepnieuws handig op in.

‘Depressie zit niet alleen in het hoofd, maar in het hele lichaam’
LEES OOK

‘Depressie zit niet alleen in het hoofd, maar in het hele lichaam’

Psychiatrisch epidemioloog Brenda Penninx onderzoekt het verband tussen mentale en lichamelijke gezondheid.

Gebruikers raken verstrikt in de sociale media, ze kunnen niet meer zonder. Uit onderzoek uit 2022 blijkt dat wereldwijd mensen dagelijks gemiddeld 2 uur en 32 minuten op sociale media rondhangen. In Amerika zitten gebruikers gemiddeld drie kwartier per dag op TikTok en YouTube en 35 minuten op Twitter. Onderzoekers van de University of Pennsylvania zagen dat hoe meer tijd mensen op sociale media doorbrengen, hoe groter de kans is dat ze eenzaam zijn. Er was geen oorzakelijk verband, maar die twee zaken zijn wel gerelateerd.

De sociale media dreigen een soort interactieve televisie te worden. Neem TikTok, dat is een grote beeldenstroom, het ene na het andere spectaculaire filmpje wordt je voorgeschoteld. De gewoonte commentaar op elkaars bijdragen te geven, wordt steeds minder.’

Dat stemt allemaal niet erg optimistisch.

‘Het idee dat het internet er is om ook nieuwe dingen te horen of te lezen, is verdwenen. Tien jaar geleden al zei mijn zus tegen me dat ze internet niet meer gebruikt, maar Google. Dat zegt veel, ze beperkte haar gebruik van internet tot die ene zoekgigant.

Het internet van nu is teruggebracht tot een set van apps op je telefoon: Facebook, WhatsApp, TikTok, Instagram en YouTube. Hun doel is van begin af aan niet de communicatie tussen gebruikers, maar groei van de omzet – door uitbreiding van het aantal gebruikers en de tijd die die gebruikers op hun site doorbrengen. Onze afhankelijkheid is zo groot geworden, dat we ons niet meer kunnen voorstellen dat het ooit anders wordt.’

Hoe heeft het internet zich eigenlijk ontwikkeld?

‘In de jaren zeventig was het internet vooral iets van universiteiten die het gebruikten om de opslag van gegevens en rekencapaciteit te verdelen over diverse computers. Halverwege de jaren tachtig kwam de internetrevolutie met de komst van de personal computer. Mensen konden voortaan thuis communiceren met andere computergebruikers, via een modem.

Begin jaren negentig ontstond de netwerkcultuur: mensen gingen op grote schaal met elkaar communiceren, websites bouwen en bloggen. Ik was betrokken bij een van de eerste sociale platforms, de Digitale Stad Amsterdam, dat op zijn hoogtepunt honderdduizend gebruikers had.

Halverwege de jaren negentig deed de commercie zijn intrede op internet. Jeff Bezos richtte Amazon op, zoekmachines als Altavista, Ilse en later Google maakten het net doorzoekbaar. Er stroomde heel veel geld het internet binnen, tot aan de zogeheten dotcomcrash van 2000.

In het eerste decennium van deze eeuw zijn de sociale netwerken definitief doorgebroken, denk aan Friendster, Orkut en Myspace en later Facebook en Hyves. YouTube kwam toen er voldoende capaciteit op het net was om video’s te streamen. In de jaren tien groeide het aantal internetgebruikers van 2 naar 4 miljard en nam de commercie de zaak definitief over. In die situatie zitten we nog steeds.’

Wordt het ooit anders?

‘Het internet kan op een andere manier worden georganiseerd, met een publiek sociaal platform waar mensen vrijelijk met elkaar kunnen communiceren, zonder dat ze bang hoeven te zijn dat hun gegevens worden doorverkocht. Weg filterbubbel, nepnieuws en clickbait. We moeten het internet terugpakken.

Bij de publieke omroep zijn er al initiatieven tot het creëren van zo’n veilig sociaal platform, denk aan de VPRO en BNNVARA. Heel lang hebben ze de communicatie met de kijkers uitbesteed aan sociale media, maar daar komt nu verandering in.’